Gepubliceerd op 15 april 2021

Hoe houden we de zorg voor ouderen toekomstbestending? Zodat deze toegankelijk, betaalbaar en passend blijft? Daar zetten we vandaag al gezamenlijke stappen in. Maar we moeten ook grote keuzes durven maken. We redden het namelijk niet met kleine maatregelen alleen. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) roept op tot een brede maatschappelijke visie met aandacht voor wonen en welzijn en meer focus op preventie.

In februari heeft het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) de dialoognota Ouder worden 2020-2040 uitgebracht. Het doel hiervan: een brede maatschappelijke dialoog voeren over toekomstbestendige zorg voor ouderen. Belangrijk, want in 2040 zal het aantal ouderen boven de 75 zijn verdubbeld en de zorgzwaarte zijn toegenomen. Tegelijkertijd zien we dat de druk op de zorg voor ouderen ook stijgt door een groeiend tekort aan zorgpersoneel en mantelzorgers. We hebben dus te maken met een dubbele uitdaging: meer ouderen om voor te zorgen maar minder mensen die zorg kunnen leveren. 

“Hoe kunnen we goed voor elkaar blijven zorgen als we steeds ouder worden?”

Brede maatschappelijke aanpak

We willen dat alle mensen waardig oud kunnen worden en de zorg kunnen krijgen die zij nodig hebben. Maar als er zoveel ouderen zijn om voor te zorgen, hoe kunnen we dat ook in de toekomst goed organiseren? Hiervoor is een brede maatschappelijke aanpak nodig, en daarvoor moeten duidelijke politieke keuzes worden gemaakt.

Het gaat daarbij niet alleen om hoe we de zorg willen inrichten, maar ook over de manier waarop de samenleving als geheel georganiseerd is. Onderlinge solidariteit tussen generaties, tussen werkenden en gepensioneerden, tussen gezonde en zorgbehoevende mensen is heel belangrijk. Ook moet de woningmarkt, de balans tussen werk en privé, en de sociale cohesie in woonwijken hieraan ondersteunend zijn. Dat kan bijvoorbeeld door woonvoorzieningen te creëren waar ouderen samen met studenten wonen en activiteiten met elkaar ondernemen. Of door sociale buurtprojecten op te zetten waar ouderen met beperkte sociale contacten aan kunnen schuiven voor een gezamenlijke maaltijd. Maar ook door goede voorwaarden te scheppen om het verlenen van mantelzorg makkelijker te maken, bijvoorbeeld door de bereidheid van werkgevers om hierin mee te denken met hun medewerkers te versterken.

Deze maatschappelijke aspecten hebben een grote invloed op het zorggebruik van mensen. De mate waarin ouderen hulp- en ondersteuningsvragen stellen, hangt namelijk sterk af van welke mogelijkheden de sociale omgeving biedt. Het sturen op deze brede maatschappelijke aanpak biedt daarom kansen in het organiseren van toekomstbestendige zorg voor ouderen.

Passende zorg voor ouderen

Het bestaande zorgstelsel en de huidige wet- en regelgeving bieden volgens de NZa voldoende concrete aangrijpingspunten om de eerste, impactvolle stappen richting toekomstbestendige zorg voor ouderen te kunnen zetten. Ons advies is om daarbij nadrukkelijk te redeneren vanuit de zorgvraag van cliënten in plaats van het zorgaanbod, en deze te toetsen aan de principes van passende zorg. Het is van groot belang dat zorgverzekeraars, zorgkantoren en gemeenten daarbij inzetten op:

  • Preventie om te voorkomen dat zwaardere zorg nodig is;
  • Soepele samenwerking om de juiste zorg op de juiste plek te organiseren;
  • Digitalisering om zorg en toezicht thuis meer mogelijk te maken en de schaarse zorgcapaciteit in te zetten waar die het meest nodig is;
  • Goede begeleiding en informatie voor de zorgvrager om te kiezen voor passende zorg.
Josefien Kursten, directeur Regulering

Josefien Kursten, directeur Regulering bij de NZa, vertelt waarom dat zo belangrijk is:

“Veel mensen willen zo lang mogelijk thuis blijven wonen als de mogelijkheid tot noodzakelijke zorg maar goed geborgd is. Daarvoor is een integrale benadering van zorg nodig. De huisarts, wijkverpleegkundige, apotheker, specialist ouderengeneeskunde of tandarts; het zijn allemaal zorgverleners waar ouderen mee in aanraking komen. Als zij elkaar op de juiste momenten weten te vinden en ingezet worden, kunnen zwaardere vormen van zorg worden voorkomen of uitgesteld. Het kan dan gaan om minder ziekenhuisopnames of het uitstellen van een opname in het verpleeghuis. Overigens is de samenwerking met zorgaanbieders en ondersteuning vanuit het gemeentelijke domein, zoals hulp in de huishouding of sociale initiatieven in de wijk, hierbij ook heel belangrijk. Zij hebben ouderen in een vroeg stadium in beeld en kunnen daarmee nadrukkelijk bijdragen aan preventie.

Wij zien ook een belangrijke regisseursrol voor zorginkopers weggelegd: zij kunnen samen met zorgaanbieders, gemeenten en woningcoöperaties het aanbod van voorzieningen tussen thuis en verpleeghuis versterken. Ook hebben zorgverzekeraars en zorgkantoren een belangrijke rol om de organisatie van deze zorg binnen de regio te vertalen naar de inkoop en contractering. En als we willen dat preventie een belangrijkere plaats krijgt, zien we ook een kans om dit te stimuleren via de verdeling van middelen over zorgkantoren en zorgverzekeraars, maar ook over de gemeenten. Het is belangrijk dat er binnen de verschillende domeinen gelijkgericht gehandeld wordt.

Vanuit de NZa onderzoeken wij nu ook al hoe we deze integrale benadering en de samenwerking tussen zorgverleners nog meer kunnen stimuleren vanuit de bekostiging. Bijvoorbeeld door de prestaties en tarieven vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz) en de Zorgverzekersingswet (Zvw) meer functioneel te maken zodat er een soepelere overgang is tussen deze domeinen. Ook kijken we naar de mogelijkheid om de bekostiging voor tijdelijk verblijf te vereenvoudigen, zowel voor de spoedsituatie als voor de geplande opname.

Het is belangrijk dat we de mogelijkheden vanuit het huidige zorgstelsel blijven doorontwikkelen. Daarbij roep ik op om niet verzanden in een discussie over het wel of niet wijzigen van het stelsel, maar om de handen uit de mouwen te steken en de kansen te pakken die er zijn.”

Vernieuwende vormen van samenwerking en inspirerende zorginnovaties

We zien al inspirerende en vernieuwende vormen van samenwerking in de regio ontstaan. Een aansprekend voorbeeld hiervan is de Zeeuwse Zorg Coalitie. Deze laat zien hoe grootschalige samenwerking de zorg in de provincie toekomstbestendig maakt, ook voor ouderen. Zeeland is een regio die kampt met krimp en een toename van het aantal kwetsbare ouderen. De coalitie investeert gezamenlijk in geïntegreerde voorzieningen waar zorg en sociaal domein echt samenwerken om de meest passende ondersteuning te bieden.

“Zorginnovaties moeten nog breder van de grond komen”

Steeds vaker laten ook innovatieve zorgvormen zien dat deze de zorg voor ouderen verbeteren. Zo kan de Heupairbag zwaardere vormen van zorg voorkomen en de Smart Glass de kwaliteit van de zorg voor ouderen verbeteren. Wij vinden het belangrijk dat deze innovaties breder worden geïmplementeerd en dat betekent dat het niet bij experimenten of initiatieven kan blijven. Soms kan doorzettingsmacht nodig zijn om iets breder van de grond te krijgen. Maar ook in de zorginkoop zijn scherpe keuzes nodig en is een vooruitziende blik van belang. Alleen dan kunnen we opschalen wat goed werkt en stoppen met wat belemmert.

Zorginnovaties brengen de zorg voor ouderen verder

Heupairbag

De Heupairbag, een airbag met bewegingssensoren, kan de gevolgen van een val beperken. De helft van de mensen met een heupfractuur wordt permanent invalide. Dit heeft veel effect op de zelfstandigheid van mensen en op de mentale impact van cliënt en omgeving.  Het voorkomen van een heupfractuur bespaart cliënten leed, zorgprofessionals tijd en de samenleving zorgkosten.

Smart Glass

De inzet van Smart Glass kan zorgaanbieders op regionaal niveau ondersteunen. Deze ‘slimme bril’ maakt dankzij de ingebouwde camera en microfoon zorg op afstand mogelijk. Zo kan bijvoorbeeld een verpleegkundig specialist via een beveiligde verbinding live meekijken met de wondronde van een verpleegkundige. Hierdoor kunnen zij direct gebruik maken van elkaars expertise en de cliënt in veel gevallen beter helpen.

Zorgvraag centraal

Wij zien dat de inzet op preventie, soepele samenwerking, digitalisering en goede begeleiding en informatie voor de zorgvrager zodat zij ook kúnnen kiezen voor passende zorg, noodzakelijk is om de zorg voor ouderen toegankelijk te houden. Daarom vinden wij dat er voor zorgaanbieders en zorgkantoren, zorgverzekeraars en gemeenten genoeg ruimte moet zijn om op dit vlak te investeren.

Karina Raaijmakers, directeur Toezicht & Handhaving

Karina Raaijmakers, directeur Toezicht en Handhaving bij de NZa, vertelt dat ook vanuit toezichtperspectief wordt ingezet op het stimuleren van passende zorg:

“Sturen op passende zorg, preventie en samenwerking vraagt om toezichtmodellen die hierop aansluiten. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de toetsing van gepast gebruik van zorg, het stimuleren van zorgaanbieders om hun verantwoordelijkheid te nemen voor het ‘anders organiseren’ van de zorg (zoals netwerkzorg) of een scherpe rolinvulling van zorginkopers vanuit een brede interpretatie van hun zorgplicht. Toezicht kan het verschil maken door de gewenste beweging te stimuleren en ongewenste ontwikkelingen vroeg te signaleren en zo mogelijk te blokkeren.

Momenteel werkt het ministerie van VWS aan het conceptwetvoorstel “Domeinoverstijgende samenwerking Wlz-uitvoerders en Wlz-sluittarief voor zorgaanbieders”. Een positieve ontwikkeling vinden wij, onder meer omdat de wet meer mogelijkheden voor preventie via domeinoverstijgende samenwerking stimuleert. Het geeft zorgkantoren namelijk de mogelijkheid om samen met gemeenten en zorgverzekeraars zorg te dragen voor preventieve maatregelen die zwaardere of duurdere Wlz-zorg voorkomen. Zorgkantoren kunnen daardoor, in sommige gevallen, bijvoorbeeld bijdragen aan initiatieven om mensen met dementie langer thuis te laten wonen.

Verder zien we grote noodzaak voor regionale samenwerking waarbij ook gemeenten goed zijn aangehaakt.* Ook het initiatief Beter Samen In Noord in Amsterdam-Noord laat zien dat gezamenlijke investeringen echt lonend zijn om de zorg en het sociale domein succesvol samen te brengen. Dit moet nog vaker dan nu het geval is ook in andere regio’s gebeuren. We signaleren dat in regio’s waar dit soort samenwerkingen nog niet goed van de grond komen, een doorzettingsmacht nodig is. Daarmee kunnen we extra vaart zetten als de noodzakelijke veranderingen achterblijven.”

*In onze Monitor ouderenzorg deel 1: regionale verschillen van april 2021 hebben we onderzocht of de zorg die ouderen krijgen regionaal verschilt. De resultaten zijn een basis voor gesprek tussen zorgkantoren, en voor vervolgonderzoek. Bovendien kunnen de uitkomsten gebruikt worden bij initiatieven om passende zorg mogelijk te maken.

Stappen op de korter termijn, maar ook duidelijke keuzes maken

Op korte termijn kan er dus al veel gebeuren om de ouderenzorg toekomstbestendig te houden. Maar met kleinere maatregelen alleen redden we het niet. Daarom moeten we ook nu grote keuzes durven te maken. Het gaat daarbij om de maatschappelijke vraag: hoeveel geld willen we aan zorg voor ouderen uitgeven? Maar ook: willen we dat de zorg gescheiden wordt van wonen? Willen we dat de aanspraak op zorg beperkter wordt? En wat doet dat met de druk op de mantelzorg en de onderlinge solidariteit in onze maatschappij? Dit zijn grote vraagstukken die zich richten op meer dan zorg alleen. Ze verbinden de toekomst van wonen, welzijn, ondersteuning en zorg voor ouderen.

In onze reactie op de dialoognota Ouder worden 2020-2040 adviseren wij het ministerie van VWS dan ook om nog meer vanuit samenhangende pakketten van beleidsopties te gaan denken. Zodat bijvoorbeeld langer thuis wonen niet alleen vanuit de aanspraken en de bekostiging gestimuleerd wordt, maar ook vanuit de woningmarkt mogelijk is. In de ontwikkelingsprojecten van nieuwe, maar ook binnen bestaande, woonwijken zouden bijvoorbeeld betaalbare woongelegenheden een plek kunnen krijgen. Daarmee wordt het organiseren van mantelzorg en professionele zorg in de omgeving makkelijker. Een brede maatschappelijke aanpak met aandacht voor deze opties is nodig om de toekomst van de zorg voor ouderen veilig te stellen. 

Fotografie: De Zorgfotograaf en Jelmer de Haas Fotografie