Corona kwam en had grote impact op de zorg in Nederland. Ter ondersteuning van de zorgaanbieders, publiceren we als NZa onder meer wekelijks rapporten met daarin de ontwikkelingen in de reguliere zorg ten gevolge van de coronazorg. Quincy Bolman vertelt over zijn werk als data-analist voor deze rapporten voor de geestelijke gezondheidszorg (ggz).
Help bij het weer opstarten van de reguliere zorg na de uitbraak van corona. Die opdracht kregen we enkele maanden geleden van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Dit doen we met data, wat betekent dat een team van meer dan vijftien NZa’ers, waaronder veel data-analisten, zich al maanden buigt over vraagstukken die de reguliere zorg aan gaan. Een van hen is Quincy Bolman. Quincy startte kort voor corona bij ons als data-science trainee. Hij zou zich gaan buigen over de effecten van faillissementen van ziekenhuizen op de toegankelijkheid van de zorg, maar werkt nu samen met collega data-analisten aan rapporten over de geestelijke gezondheidszorg (ggz).
“Toen we begonnen met de ggz-rapporten, was de eerste stap om te achterhalen wat we precies wilden laten zien.” Welke inzichten heeft de zorg nodig en wat is er op het gebied van data beschikbaar en mogelijk? Quincy en collega’s deden navraag op verschillende plaatsen. “Dit vroeg om een nieuwe vorm van samenwerken, maar de ervaring is dat iedereen heel welwillend is en graag meewerkt.” In data over verwijzingen naar de ggz werd uiteindelijk voorzien door onder meer ZorgDomein en Vektis.
Analyses en rapporten
ZorgDomein stuurt wekelijkse verwijsdata van huisartsen die patiënten doorverwijzen naar de ggz en Vektis geeft inzicht in de wachttijden. “Aan de hand van de data van Vektis kunnen we bijvoorbeeld achterhalen wat de wachttijden per provincie zijn. Dat is interessant, want is er een lange wachttijd in de ene provincie, maar geen of veel minder wachttijd in een nabijgelegen provincie, dan ligt daar een kans voor samenwerking.”
Aan de hand van de data van ZorgDomein laten de analisten zien wat het aantal verwijzingen is op landelijk niveau. Quincy en collega’s splitsen de data ook op in verschillende categorieën zoals basis-ggz en specialistische ggz en verschillende leeftijdsgroepen en provincies. “Daarnaast maken we een schatting van het aantal verwijzingen dat plaats had gevonden als er geen corona was geweest.” Deze schatting baseren de data-analisten op cijfers uit 2019 en de eerste weken van 2020. “In deze schatting nemen we ook trends mee die zichtbaar zijn in eerdere jaren, evenals wekelijkse trends.” Ter illustratie: als er in een bepaalde week een feestdag valt, dan zal het aantal verwijzingen in die week vermoedelijk minder hoog zijn. Quincy en collega’s corrigeren de schatting op dit soort effecten. “Onze schatting van het aantal doorverwijzingen in geval van geen corona, zetten we vervolgens af tegen het aantal daadwerkelijke doorverwijzingen.” Het getal wat hier uitkomt, is een indicatie voor het aantal verwijzingen dat niet heeft plaatsgevonden. Belangrijk om hierbij te noemen, is dat een deel van deze zorg ook ‘verdampt’, waardoor het waarschijnlijk is dat niet al deze zorg nog wordt ingehaald.
Door deze werkwijze is bijvoorbeeld duidelijk geworden dat vanaf week 11 van dit jaar alle verwijzingen van de huisarts naar de ggz terugvielen. “Maar bijvoorbeeld spoedverwijzingen vallen minder terug dan andere verwijzingen. Zoom je in op die data, dan zie je dat dit ten dele komt door het aantal verwijzingen voor psychoses.”
Data-uitdagingen
Een van de grootste uitdagingen was goede data vinden, maar de analyse-doeleinden zelf noemt Quincy niet heel ingewikkeld. “We krijgen de data geaggregeerd aangeleverd, wat betekent dat we geen informatie op patiëntniveau zien. Dat beperkt de diepte van de analyses die we kunnen doen.” De grootste analytische uitdaging in dit project is volgens Quincy de schatting van het aantal verwijzingen als er geen corona was geweest. “De data hiervoor was redelijk beperkt en daarnaast hebben we geen andere crisis ter vergelijking. We weten niet wat het echte aantal verwijzingen geweest zou zijn: het blijft schatten. Ons doel was dan ook om zo min mogelijk risico te nemen.”
Wat het meest interessant is aan het werken aan de rapporten voor analist Quincy, is de actualiteit ervan. Want waar analisten normaal gesproken vaak met data van bijvoorbeeld enkele jaren terug werken, doen ze dat nu met wekelijkse real-time data. “Dat is zo actueel en voor mij als analist eigenlijk ongekend. Ons werk is ook gelijk terug te zien in het nieuws en op andere plekken. Toen onze voorzitter Marian Kaljouw bijvoorbeeld een technische briefing gaf aan de Tweede Kamer, zaten in haar presentatie figuren die wij gemaakt hebben.” Dat maakt dit project voor Quincy op een nieuwe manier interessant. “Eerdere projecten die ik deed waren vooral van waarde voor een organisatie, maar dit werk heeft direct impact op de zorg en patiënten.”
Rapporten en de toekomst
De belangrijke bevindingen van Quincy en zijn collega’s worden in een rapport gepresenteerd. “We schrijven wat we zien en verbinden er geen conclusies aan. We willen niet sturen, maar zo feitelijk mogelijk zijn.” Deze ggz-rapporten verschenen even geleden wekelijks en nu in een maandelijkse frequentie. “De zorg gaat alweer langzaam richting het oude niveau, wat de urgentie voor de rapporten verminderd. Toen we begonnen met deze analyses zagen we ongeveer 50 procent van het aantal verwijzingen naar de ggz van wat we hadden verwacht (op basis van de schatting). In de meest recent gepubliceerde analyse was dat alweer 86 procent. Het gaat dus de goede kant op.”
Helemaal stoppen doet dit werk echter nog niet. “Binnenkort hopen we bijvoorbeeld ook van het Trimbos-instituut informatie te krijgen over welke zorg er daadwerkelijk geleverd wordt. Ook die informatie is geaggregeerd en is dus geen informatie op patiëntniveau. Die productiekant kan weer nieuwe interessante inzichten bieden.” De analyses gaan dus nog wel even door voor Quincy en zijn collega’s. “Het is interessant werk en daar komt bij dat het toch voelt alsof ik op mijn manier een beetje kan helpen in deze situatie. Dus ook al ben ik met een andere verwachting bij de NZa begonnen, ik vind het fijn hier nu te zitten.”
Rapporten en real-time data
Coronazorg had tot gevolg dat er een stuwmeer ontstond: behandelingen en verwijzingen die niet met corona van doen hadden werden uitgesteld. Gevaarlijk voor de gezondheid van veel mensen in Nederland en dus ongewenst. Als NZa kregen we daarom de opdracht van het ministerie van VWS om de coördinatie van het opstarten van de reguliere zorg op ons te nemen, en ervoor te zorgen dat deze reguliere zorg zo goed mogelijk doorgang vond. Deze opdracht hebben we samen met zorgaanbieders, zorgverzekeraars en diverse andere partijen waaronder ZorgDomein, Vektis, Dutch Hospital Data, RIVM, CIZ, Soncos, Integraal Kankercentrum Nederland, Dutch Institute for Clinical Auditing en de Regionale Overleggen Acute Zorg-regio’s opgepakt. Veel van hen hebben geholpen een data-overzicht te creëren zodat ingeschat kan worden hoeveel zorg uitgesteld is. Dit vroeg om een andere aanpak dan voor corona, toen er nog veel gebruik werd gemaakt van oude(re) gegevens: nu was er zogenoemde ‘real-time’ data nodig. Real-time data is actuele informatie over verwijzingen, behandelingen, wachttijden et cetera die wekelijks tot maandelijks werd aangeleverd. Aan de hand van de real-time data publiceren we nu regelmatig rapporten over de langdurige zorg, geestelijke gezondheidszorg, oncologische zorg, wijkverpleging en de medisch-specialistische zorg.
Meer informatie
Meer lezen over ons werk en real-time data? ICT & Health publiceerde onlangs een artikel: “ Real-time data helpt de reguliere zorg op gang”