Meer tijd voor de patiënt en meer samenwerking in de regio. Dat staat in het bestuurlijk akkoord huisartsenzorg 2019-2022. In deze serie artikelen vertellen drie zorgaanbieders en twee verzekeraars hoe ze hier naar toewerken. Welke uitdagingen komen ze tegen en welke tips hebben ze?
Meer samenwerken in de regio voor de huisartsenzorg. Daar zet de NZa zich voor in.
In de huisartsenzorg zijn er al veel voorbeelden van mooie regionale samenwerking. We nemen een kijkje in de regio’s Groningen, Amsterdam en Deventer.
Welke stappen hebben de huisartsen en zorgverzekeraars daar gezet? Maar ook: welke uitdagingen komen zij tegen en welke tips hebben ze? Doe inspiratie op voor uw regio in deze artikelenreeks.
In dit artikel vertelt Paulien van Hessen, bestuurder van de Stichting Amsterdamse Gezondheidscentra (SAG), over haar aanpak in de regio Amsterdam.
De SAG telt zestien gezondheidscentra. Bestuurder Paulien van Hessen kan zo vijf thema's opsommen waar zij en haar collega’s hard aan werken. “Substitutie van zorg uit de kostbare tweede- naar de eerstelijnszorg bijvoorbeeld. Dat is iets wat in het hoofdlijnenakkoord is afgesproken. Maar in onze regio is ouderenzorg ook een belangrijk thema, evenals ICT en de arbeidsmarkt.” Ook noemt Van Hessen activiteiten met als doel meer tijd voor de patiënt.
Krachtige Basiszorg
Een van de manieren om die tijd te realiseren én tegelijkertijd beter samen te werken met het sociaal domein, is het traject Krachtige Basiszorg. Hiermee krijgen huisartsen extra tijd voor een patiënt en kijken zij verder dan het medische domein. Van Hessen: “We zien ook dat de patiënt merkt dat er meer rust is op deze manier. En de zorgverleners hebben het gevoel dat ze hun werk beter kunnen doen: minder gehaast. Dat is ook grote winst.”
Binnen de SAG werkt één van de gezondheidscentra op dit moment met Krachtige Basiszorg. Bij vier andere SAG-gezondheidscentra zou het ook een goede stap zijn, volgens Van Hessen. “Het is passend voor deze gezondheidscentra, omdat zij een grote achterstandspopulatie hebben. Deze patiënten kunnen de extra tijd goed gebruiken. Zij spreken bijvoorbeeld niet altijd goed Nederlands of hebben lage gezondheidsvaardigheden.”
De eerste prioriteit is de basis
Op de vraag of Van Hessen zicht heeft op de zorgvraag in de regio, antwoordt ze eerlijk dat ze daar geen precieze cijfers over heeft. “En wat mij betreft is dat ook niet de eerste prioriteit. We weten wat nodig is: we moeten de huidige reguliere zorg kunnen blijven aanbieden. Dat is al een gigantische uitdaging.”
Van Hessen noemt het personeelstekort. Vooral de vraag naar doktersassistenten is nijpend. “Uit een prognose blijkt dat we in 2023 nog maar zestig procent van de doktersassistenten hebben die nodig zullen zijn als we blijven werken zoals we nu doen. Dus we moeten snel iets veranderen, want dat is al binnen een paar jaar. Al is de situatie natuurlijk ook een kans. Iedereen weet dat we de zorg anders moeten gaan organiseren, en snel ook.”
Van Hessen focust zich daarom allereerst op het op orde krijgen van de basis. “Eén van mijn stokpaardjes is de voorlopige ontslagbrief.” Als een patiënt vanuit het ziekenhuis naar huis gaat, dan is het de bedoeling dat die ontslagbrief op dezelfde dag bij de huisarts van de patiënt belandt. Zo weet een huisarts onder meer welk beleid en welke medicatie de behandelend specialist adviseert. “Je zou denken dat dit vanzelfsprekend is, maar het gebeurt nog steeds dat patiënten zonder ontslagbrief naar huis komen. Mijn idee is dan: zullen we er eerst voor zorgen dat dit soort trajecten op orde zijn voordat we spannende nieuwe dingen gaan doen?”
Een paar weken geleden is de Amsterdamse Huisartsen alliantie formeel opgericht. De alliantie vertegenwoordigt alle zorggroepen en koepels van gezondheidscentra van Groot-Amsterdam, waaronder ook de SAG. Van Hessen: “We proberen nu samen de huisartsenzorg een stap verder te brengen in Amsterdam. We willen aanspreekbaar zijn voor andere partijen in de stad zoals ziekenhuizen, wijkverpleging, gemeente, et cetera. Onze preferente zorgverzekeraar, Zilveren Kruis, gaat volgend jaar ook alleen met de alliantie om tafel in plaats van met alle zorggroepen apart. Dat je kunt praten voor praktisch heel Amsterdam, dat is winst.”
Meegevers en rijstebrijbergjes
In het aanpakken van alle uitdagingen, blijft Van Hessen gefocust op haar prioriteiten. “We willen vaak te veel en te snel. Mijn tip is dan ook om niet alles tegelijk te doen. Kijk wat echt het belangrijkste is, begin daarmee en stop veel tijd en energie in de implementatie. Het ingewikkelde is namelijk niet het bedenken van mooie plannen. Die zijn er genoeg. Het moeilijke is om echt te zorgen dat een zorgtraject gaat lopen en dat iedereen die erbij betrokken is weet hoe het werkt en zich aan de afspraken houdt. Dat is het echte werk en daar moet je niet te lichtvaardig over denken.”
Van Hessen noemt het begin van zo’n zorgtraject een ’rijstebrijberg’. “Elk traject dat start is in de beginperiode enorm veel werk.” Ze geeft het voorbeeld van Advance Care Planning (ACP). “Eerst moet je alle ouderen in kaart brengen en een ACP-gesprek met de kwetsbaren onder hen voeren. Dit moet je goed in de dossiers opslaan en daarna hoef je het ‘alleen nog maar’ bij te houden.” Pas na veel tijd en energie is het, als de implementatie succesvol was, een ingesleten werkwijze. “Al die rijstebrijbergjes, dat zijn er op dit moment best veel. Daarom hebben wij gezegd dat er voor nu even geen nieuwe projecten bij komen.”
Dit is ook direct de meegever van Van Hessen aan overheid en zorgverzekeraars: geef een aantal speerpunten en zorg voor focus, het liefst op basiszaken. “Investeer in de implementatie hiervan in de dagelijkse praktijk. Dan bedoel ik geen investering in de vorm van gesubsidieerde projectleiders en adviseurs. Heel vriendelijk, maar daar zit ik niet op te wachten. Ik heb behoefte aan doeners, mensen die het gewoon gaan uitvoeren.”
Voor nu gaat de SAG geen nieuwe dingen meer doen. “Ik ben blij als we onze prioriteiten over drie jaar draaiende hebben, dat is al heel veel werk. Dat het probleem van de doktersassistenten is opgelost en dat Krachtige Basiszorg verder is uitgerold. Tussendoor zijn we natuurlijk niet blind voor nieuwe ontwikkelingen maar eerst wil ik deze dingen voor elkaar krijgen. En daarna zullen we ons ook echt niet gaan vervelen.”
Uitdagingen voor de regio
Zoals de huisvesting voor particulieren in Amsterdam een uitdaging is, zo geldt hetzelfde voor huisartsenpraktijken en gezondheidscentra, vertelt Van Hessen. “Het is een probleem voor het behouden van medewerkers. Zij kunnen niets (betaalbaars) vinden en trekken daardoor eerder weg. Maar het geldt ook voor de praktijken zelf.” Als een projectontwikkelaar besluit mooie appartementen te gaan bouwen op de plek van je praktijk, dan staat de huisarts op straat, schetst Van Hessen. “Dan kom je niet zo snel aan iets nieuws.”
Ze vertelt dat elke huisarts in Nederland hetzelfde bedrag in de tarieven krijgt voor huisvesting. “Maar Amsterdam is verreweg de duurste plek. Ik snap dat elke regio zijn eigen problemen heeft maar de praktijk leert dat dit zich niet vanzelf oplost.” Van Hessen geeft het voorbeeld van geïntegreerde centra: de huisarts en het sociaal domein bij elkaar op één plek. “Het sociaal domein krijgt van de gemeente een speciaal zogeheten maatschappelijk tarief voor huisvesting. Wij moeten een commercieel tarief betalen. Dat betekent dat het sociaal domein niet bij ons gaat onderhuren omdat ze dan te veel betalen naar hun maatstaven. En wij mogen niet bij hen in het pand, omdat het maatschappelijk tarief niet voor ons geldt. Zo krijg je een onoplosbaar dilemma.” Van Hessen hoopt dat gemeenten en zorgverzekeraars hier iets aan gaan doen. “Iemand moet het financieel tekort dragen, anders krijgen we geen geïntegreerde centra.”