Meer tijd voor de patiënt en meer samenwerking in de regio. Dat staat in het bestuurlijk akkoord huisartsenzorg 2019-2022. In deze serie artikelen vertellen drie zorgaanbieders en twee verzekeraars hoe ze hier naar toewerken. Welke uitdagingen komen ze tegen en welke tips hebben ze?
Meer samenwerken in de regio voor de huisartsenzorg. Daar zet de NZa zich voor in.
In de huisartsenzorg zijn er al veel voorbeelden van mooie regionale samenwerking. We nemen een kijkje in de regio’s Groningen, Amsterdam en Deventer.
Welke stappen hebben de huisartsen en zorgverzekeraars daar gezet? Maar ook: welke uitdagingen komen zij tegen en welke tips hebben ze? Doe inspiratie op voor uw regio in deze artikelenreeks.
In dit artikel komen Etty ter Steeg, zorgprogramma manager bij Menzis, en Paul Rademaker, zelf huisarts, voorzitter van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) Kring Groningen en bestuurder van de Groninger Huisartsen Coöperatie (GHC) aan het woord.
De 250 huisartsen van GHC vormen samen ongeveer 95 procent van de huisartsen in de omgeving. “Eigenlijk doet iedereen mee”, vertelt Paul Rademaker. “De 5 procent die niet meedoet, doet dat indirect omdat ze in Geïntegreerde Eerstelijns Samenwerkingsverbanden zitten. Een deel van de ketenzorg doen ook zij via pakketten van de GHC.”
250 huisartsen in één coöperatie, hoe krijg je al die neuzen dezelfde kant op? “Dat is niet altijd makkelijk en vooral in het begin was het lastig. Maar inmiddels merkt iedereen dat het werkt wat we doen. We hebben data die laten zien dat de zorg beter wordt.” Etty ter Steeg is accountmanager Zorg bij Menzis, de preferente zorgverzekeraar in de regio Groningen. Zij vertelt hoe die data wordt verzameld: “Alle huisartsen zijn aangesloten op het keteninformatiesysteem VIP Calculus. Dit betekent dat ze allemaal hun registraties voor de ketenzorg en de andere programma’s doen in hetzelfde systeem. De monitoring gaat vervolgens automatisch.”
Digitale consultering
Een van de projecten die mede mogelijk is dankzij het VIP-systeem is digitale consultering. Rademaker: “Stel, ik heb een patiënt van wie ik me afvraag of ik hem door moet sturen naar de tweedelijn of niet.” In VIP Calculus kan Rademaker zijn vraag digitaal uitzetten bij de medisch specialist in het ziekenhuis. Rechtstreeks: zonder tussenkomst van andere partijen. De medisch specialist beantwoordt zoals afgesproken de vraag van Rademaker binnen twee werkdagen. “Ik ben van de oude stempel en ken alle specialisten onderhand. Ik bel ze en stel mijn vraag. Maar zo kan dat in de toekomst niet meer. Deze digitale consultering is netter, het is een meer geformaliseerde vorm van samenwerken.”
Een ander voordeel is dat de digitale consultatie terecht komt in zowel het systeem van het ziekenhuis als in dat van de huisarts. Ter Steeg: “Dus mocht er alsnog een verwijzing volgen, dan weet het ziekenhuis al dat er eerder geconsulteerd is.” Ook de patiënt plukt de vruchten van het systeem. Rademaker: “Als het niet nodig is, hoeft de patiënt niet naar het ziekenhuis te tuffen. Dat scheelt de patiënt tijd, maar heeft ook invloed op de wachttijden voor diegenen die wél naar de tweedelijn moeten.” Ook scheelt het de patiënt geld, volgens Ter Steeg. “Geen doorverwijzing betekent ook geen aanspraak op je eigen risico.”
En wat is de reactie van de patiënt zelf? “Ik dacht dat het nog een heel karwei zou worden om de patiënt bij de specialist weg te krijgen”, vertelt Rademaker. “Maar mensen die bij mij terugkomen zeggen vaak: ‘Goh, wat fijn dat het hier kan’. Ze vinden het prettiger om de zorg dichtbij te hebben.” Daar is wel een bepaalde kwaliteit van zorg voor nodig, volgens Rademaker. “Wij moeten dat als huisartsen natuurlijk ook uitstralen en laten zien dat we dit goed doen. Maar dat gebeurt dus kennelijk. De kwaliteit is er.”
Gezamenlijke visie
Menzis heeft net de eerste regiobeelden opgesteld voor 2020-2030. Ter Steeg: “Dat delen we op dit moment met alle stakeholders in de regio. We kijken heel nadrukkelijk naar wat de zorgvraag is, wat de knelpunten in onze regio zijn en waar we met elkaar op moeten inzetten.” De beelden zijn samengesteld op basis van eigen data van Menzis, Vektis-data en “eigenlijk alle data die er maar is.”
Naast deze visie zijn er natuurlijk ook projecten waar Menzis, de GHC en partners het komende jaar mee aan de slag gaan. Ter Steeg: “We hebben ook een gezamenlijke visie opgesteld voor toekomstbestendige huisartsenzorg in de regio. En er is net weer een nieuwe agenda met onze prioriteiten gemaakt voor 2020. De ketenzorg ontketent bijvoorbeeld. Ketenzorg is eigenlijk reguliere zorg geworden en nu kunnen we langzaam naar meer zorg op maat.” En wat betreft de digitale consultatie: die vindt nu al plaats tussen de GHC en het Martini Ziekenhuis. Dit wordt in 2020 ook uitgebreid naar de Treant Zorggroep, het Ommelander Ziekenhuis Groningen en een deel van het UMC Groningen. Ter Steeg: “Zo is het hele gebied gedekt.”
Groninger uitdagingen
Kwetsbare ouderen, chronische aandoeningen ten gevolge van leefstijl en daaraan gekoppeld het arbeidsmarktprobleem: dat zijn de grootste uitdagingen voor Groningen en omstreken. “Zo is bijvoorbeeld de opvolging van huisartsen een groot probleem. Numeriek zijn er genoeg, maar veel huisartsen zijn aan het waarnemen. Hierdoor is een dringend gebrek aan praktijkhouders”, vertelt Rademaker. Als een kleine, solistische praktijk in de Ommelanden ermee ophoudt, dan is opvolging bijna niet te vinden.
Gezamenlijk zoeken Menzis en de GHC naar een oplossing. “Vanuit de Kring van de LHV geven we de garantie dat we binnen een jaar een opvolger zoeken en anders de praktijk eerst zelf overnemen.” Vaak moet de praktijk in kwestie gemoderniseerd worden. Ter Steeg: “Wij zetten dan middelen in om de praktijk te upgraden.” Op die manier zorgen de partijen er samen voor dat een praktijk niet verloren gaat. Rademaker: “Het idee is dat zo’n gebied daarna weer voor twintig jaar of langer van huisarts is voorzien.”
Samenwerkingstips
“Elkaar twee keer per jaar zien, daarmee kom je er niet”, vertelt Ter Steeg. “Ik denk dat ik zo’n twee keer per week met de GHC om tafel zit.” De GHC en Menzis werken al zo’n elf jaar nauw samen. Volgens Rademaker heeft dat van meet af aan goed gewerkt. “Dat komt omdat we altijd beginnen bij de inhoud. Eerst maken we een plan waarover beide partijen tevreden zijn. Daarna gaan we pas over het financiële plaatje praten.” Ter Steeg: “Als we het zo aanpakken, is geld eigenlijk nooit een probleem.”
Verder is het belangrijk om elkaar te leren kennen. “Vertrouwen, begrip en een beetje stabiliteit in de contactpersonen is ook fijn. Als ik zeg dat ik ernaar ga kijken, dan weet Paul dat ik met een antwoord terugkom. Ook al is dat niet altijd het gewenste antwoord.” Want het lijkt misschien alsof de coöperatie en zorgverzekeraar het altijd eens zijn maar dat is zeker niet het geval. Ter Steeg: “Paul heeft ooit in een interview gezegd: we zijn het niet altijd eens, maar het wordt nooit een splijtzwam tussen ons. Dat is ook de inzet van beide partijen.” Rademaker vult aan: “En zo komen we weer terug bij het begin: de inhoud. Je moet er samen uit kunnen komen om de simpele reden dat je hetzelfde doel voor ogen hebt.”