Ruimte voor preventie, werkplezier en autonomie voor de zorgverlener
Een nieuw bekostigingsmodel voor de wijkverpleging, daar wordt momenteel hard aan gewerkt. Twee promovenda en een hoogleraar vertellen over de aanpak, doelen en tussenstand van dit belangrijke project.
Wijkverpleegkundige Pauline Dröge verschijnt op het metershoge bioscoopscherm. Ze vertelt over werk waarin wordt betaald voor het uitvoeren van verpleegkundige handelingen. Een verkeerde prikkel, zo stelt ze. Liever heeft ze dat wijkverpleegkundigen hun vak écht kunnen uitvoeren: met een brede blik werken aan preventie en investeren in een netwerk in de wijk.
Dit filmpje (onderaan dit artikel) werd afgespeeld bij de sessie over de nieuwe bekostiging op het NZa congres Wijkverpleging in de hoofdrol. Susan Veenhoff, directeur wijkverpleging bij Vierstroom, bevestigt het beeld. Het laat zien waarom er een cliëntgerichte bekostiging van wijkverpleging nodig is. “Het gaat erom dat we met de nieuwe bekostiging ruimte bieden voor meer autonomie van de wijkverpleegkundige. Hierdoor kan beter worden ingespeeld op de behoefte van de cliënt met onder andere aandacht voor zelfmanagement en preventie. Dat zal tevens het werkplezier van de wijkverpleegkundige verhogen”, vertelt Dirk Ruwaard, hoogleraar Public Health and Health Care Innovation bij Maastricht University.
Voorspellers van zorgbehoefte
Om deze nieuwe bekostiging van de grond te krijgen, zijn er meerdere onderzoeken gaande. Anne van den Bulck, verpleegkundige en promovenda bij Maastricht University: “Niet alle cliënten hebben dezelfde zorg nodig. Dat onderscheid in zorgbehoefte dat je kunt maken noemen we ook wel casemix.” Als voorbeeld noemt ze Nelly en Kees die beiden een heupoperatie hebben gehad.
Nelly, een kwieke dame met veel sociale steun, heeft na de ingreep een relatief lage zorgbehoefte in vergelijking met de sociaal geïsoleerde Kees. Van den Bulck: “De vraag is of we kunnen voorspellen of iemand een hoge of een lage zorgbehoefte gaat hebben. En zo ja, hoe dan?”
Door eerder onderzoek naar voorspellers van zorgbehoefte is bekend dat er drie domeinen zijn om rekening mee te houden: fysiek functioneren, cognitief functioneren en sociale steun. “We kunnen op dit moment echter nog niet zien hoe alle patiënten in Nederland functioneren op deze 3 domeinen. Om verder te komen met de bekostiging, is het daarom belangrijk dat we deze gegevens op een eenduidige manier verzamelen. Zo kunnen we achterhalen of deze 3 domeinen echt voorspellend zijn.”
Daarom is een vragenlijst ontwikkeld met 11 vragen over de actuele status van de patiënt. Van den Bulck: “Deze vragenlijst hebben we uitgezet in een pilot die we doen met 4 zorgorganisaties. De wijkverpleegkundigen nemen de vragenlijst af.” Ruwaard vult aan: “Wijkverpleegkundigen registreren ook informatie over de patiënt in NANDA en Omaha. Deze gegevens willen we ook betrekken bij de ontwikkeling van de nieuwe bekostiging.”
Nu en in de toekomst
De pilot is in juni gestart en loopt tot en met december. Maud de Korte, promovenda bij Tilburg University en beleidsmedewerker bij de NZa: “Tot nu toe zijn er al zo’n 2500 vragenlijsten binnen en dat aantal gaat mogelijk nog verdubbelen.” Ze doet een kleine greep uit de eerste analyses: “De uitkomsten komen overeen, wat betekent dat de cliëntpopulaties van de 4 verschillende aanbieders redelijk hetzelfde lijken. Dat is verrassend, want de zorgaanbieders zijn erg verschillend als je bijvoorbeeld kijkt naar waar ze gevestigd zijn: de één in stedelijk en de ander in niet-stedelijk gebied. Als onderzoekers willen we dit soort resultaten graag gaan begrijpen. Dat is dan ook iets waar we aan werken de komende maanden.” Een ander punt van aandacht de komende tijd is verfijning van de case-mix groepen.
Het doel van de onderzoekers is om uiteindelijk te komen tot een model dat zo simpel mogelijk is, maar ook niet simpeler dan dat. De Korte: “Een te simpel systeem verliest waarde, maar een te ingewikkeld systeem is niet bruikbaar in de praktijk.”
Ruwaard: “Het is een work in progress. Zorgbehoefte als vertrekpunt voor een nieuw bekostigingsmodel is een eerste stap. Aanvullend hierop zou het mooi zijn om op den duur ook uitkomsten van zorg (zie artikel Wetenschappelijk werken aan kwaliteit en bekostiging) en preventie mee te nemen in het advies voor het nieuwe model.” Rond de zomer stuurt de NZa een eerste advies over de bekostiging naar de minister. Een jaar later, in juni 2021, wordt de bekostiging vastgesteld, waarna het nieuwe model in januari 2022 in de praktijk wordt gebracht.