Onderzoek naar relevante en beïnvloedbare uitkomsten van zorg

Welke uitkomsten van wijkverpleegkundige zorg zijn relevant én beïnvloedbaar? Daarover vertelden enkele onderzoekers op het NZa congres Wijkverpleging in de hoofdrol.

“Ik noem het soms de black box: wat doen verpleegkundigen en wat levert het op?” Aan het woord is dr. Nienke Bleijenberg, lector Proactieve Ouderenzorg bij Hogeschool Utrecht en onderzoeker UMC Utrecht. Ze spreekt op de congresdag over het Wetenschappelijk Programma Wijkverpleging (WPW). In dit wetenschappelijk programma, dat twee jaar geleden van start ging, worden verschillende onderzoeken uitgevoerd door 3 universiteiten, een hogeschool en de NZa. Over één van deze onderzoeken spreekt Bleijenberg met haar collega Jessica Veldhuizen uitgebreid op het congres.

Nienke Bleijenberg

In dit onderzoek buigen wetenschappers zich over de uitkomsten van zorg en kenmerken van cliëntpopulaties binnen de wijkverpleging. Uitkomsten van zorg gaan over het resultaat van de zorg, bijvoorbeeld of iemand weer zelfredzaam is, over de kwaliteit van leven, een acute opname of bijvoorbeeld de kwaliteit van het sterven. Bleijenberg: “Een belangrijk onderzoek, omdat we deze informatie nodig hebben om te leren en verbeteren. Daarnaast zijn de inzichten die we opdoen ook van belang voor de bekostiging van de wijkverpleging. Door de uitkomsten van zorg een rol te laten spelen in de bekostiging, hopen we onder meer onderbehandeling van patiënten te voorkomen en de kwaliteit van zorg op de lange termijn te bewaken.”

Relevante en beïnvloedbare uitkomsten

Over de inhoud van het onderzoek vertelt Jessica Veldhuizen, wijkverpleegkundige en promovenda bij het lectoraat Chronisch Zieken bij Hogeschool Utrecht. “Ons onderzoek bestond uit 5 stappen. Allereerst hebben we 41 uitkomsten van zorg uit de literatuur gehaald. Daarna gaven experts hun mening.” De 3e stap bestond uit een vragenlijst. “Experts konden uitkomsten die zij misten, toevoegen aan de lijst. Een belangrijke uitkomst die erbij kwam is bijvoorbeeld ‘kwaliteit van sterven’.

26 relevante en beïnvloedbare uitkomsten van zorg in beeld

Op deze manier zijn er 5 uitkomsten op de lijst bij gekomen, waardoor we op een totaal van 46 kwamen.” Veldhuizen: “De 4e stap van het onderzoek was een discussie met de experts. Waarover zijn we het eens, en waarover verschillen we van mening.” Na deze discussie vulden de experts de vragenlijst nogmaals in.

“Zo kwamen we uiteindelijk op 26 uitkomsten die relevant zijn én beïnvloedbaar.” Daarvan sprongen 5 er echt uit volgens Veldhuizen. Dat zijn ‘Autonomie van de cliënt’, ‘Besluitvorming rondom de cliënt’, ‘Tevredenheid van de geleverde zorg’, ‘Kwaliteit van sterven’ en ‘Therapietrouw’. De uitkomsten zijn gevonden en gedefinieerd, maar dat betekent niet dat het onderzoek is afgerond. “We willen de uitkomsten ook nog meetbaar maken natuurlijk, en dat willen we doen in de praktijk.” Dit betekent dat de wetenschappers ook samen met zorgorganisaties aan de slag willen in de nabije toekomst voor het vervolg van het onderzoek.

Ondertussen in de praktijk

Data-analyses op basis van bijvoorbeeld OMAHA data en uitkomsten van zorg worden ondertussen niet alleen in onderzoek, maar ook in de praktijk al ingezet. Als voorbeeld vertellen 2 wijkverpleegkundigen van thuiszorgorganisatie Thebe dat ze van de analyse van data leerden dat het aantal patiënten met psychiatrische problemen steeg. Dat leidde tot de oprichting van een expertgroep psychiatrie bij de zorgaanbieder.

Data analyseren levert je echt wat op

Jose van Vugt, wijkverpleegkundige bij Thebe: “Veel collega’s zijn vanuit zichzelf niet enthousiast over cijfers en staafgrafieken. Ze weten niet wat ze ermee aan moeten of ze zien het nut er niet direct van in. Hoezo niets met cijfers, denk ik dan?” Op zo’n moment geeft Van Vugt het voorbeeld van een patiënt met diabetes. “Je noteert de bloedsuikers, voert insulinewaardes in. Je kijkt naar de cijfers die er staan en past je beleid erop aan. Wat doe je dan? Cijfers analyseren. Zo moet je dat ook met data doen. Het levert je echt wat op.”

Meedoen aan onderzoek

Wil je meedoen aan het onderzoek? Er wordt nog gezocht naar wijkverpleegkundigen die geïnterviewd willen worden door studenten. Het interview zal gaan over het werken met uitkomsten in de praktijk in de periode van maart en april 2020. Voor meer informatie, mail naar jessica.veldhuizen@hu.nl.

Hugo de Jonge en Marian Kaljouw

(Logo Congres Wijkverpleging 2019 komt in.)

INSPIRERENDE MUZIEK

(De cliënt loopt naar de voordeur van haar woning. De wijkverpleegkundige praat in voice-over.)

WIJKVERPLEEGKUNDIGE: Het ligt natuurlijk aan de zorgvraag, hoe iemand wordt aangemeld. Aan de hand daarvan wordt er dus ook gekeken hoe je het gesprek aangaat met de cliënt.

(De cliënt doet de voordeur open. De wijkverpleegkundige komt binnen.)

WIJKVERPLEEGKUNDIGE: Hallo, hoe is het met u?

CLIËNT: Met mij buitengewoon. En met jou?

WIJKVERPLEEGKUNDIGE: Helemaal goed, super.

(De wijkverpleegkundige en cliënt lopen samen de woning in. De cliënt praat in voice-over en wordt daarna geïnterviewd. Haar naam komt in beeld: Mevrouw van Tol, Cliënte.)

CLIËNT: Door een operatie is een zenuw beschadigd in m'n rug. Daardoor kan ik niet meer uitplassen en heb ik voortdurend blaasontsteking. Dus elke avond word ik gekatheteriseerd.

(De wijkverpleegkundige wast zijn handen en praat in voice-over.)

WIJKVERPLEEGKUNDIGE: Mevrouw van Tol heeft hulp nodig bij het katheteriseren. En ze heeft daarom hulp nodig van de wijkverpleging. 

(De cliënt ligt op bed. De wijkverpleegkundige loopt binnen en pakt een medische handschoen van het nachtkastje.)

CLIËNT: Dat is een M-metje, dat weet je.

WIJKVERPLEEGKUDNIGE: Maar ik heb een L-letje.

CLIËNT: Ja, dat dacht ik al.

(De wijkverpleegkundige wordt geïnterviewd en zijn naam komt in beeld: Luuk Groen, Wijkverpleegkundige.)

WIJKVERPLEEGKUNDIGE: Je hebt ook hulp nodig van de verpleegkundige collega's die dagelijks bij meneer of mevrouw komen, om af te wegen: Waar doe je goed aan? Welke zorg is nou passend? Is iemand zieker aan het worden en zien we dat, dan nemen we toch contact op met de huisarts. Per zorgmoment stem je eigenlijk af: wat moet ik doen? Wat is noodzakelijk om iemand nog zelfstandig thuis te laten wonen?

(De wijkverpleegkundige pakt een gaasje uit een doosje dat op het nachtkastje staat.)

WIJKVERPLEEGKUNDIGE: Pak ik de gaasjes. Hier het bekertje met water.

(De cliënt wordt geïnterviewd.)

CLIËNT: Ik heb nu gordelroos gekregen. En ik had het er ook met die meisjes over wat ik doen moet. En die zeggen dan: u moet de huisarts bellen. Ik ga niet zo gauw naar de huisarts. Ze zeiden: Dat hoeft niet, die komt thuis. En die is ook thuis geweest.

(De cliënt ligt nog op bed. De wijkverpleegkundige loopt de badkamer in.)

WIJKVERPLEEGKUNDIGE: Gaan we het even nameten.

CLIËNT: Ik kan er met m'n dochter over praten, maar zij hebben er meer verstand van.

(De cliënt ligt op bed en is in gesprek met de wijkverpleegkundige.)

CLIËNT: Ja, bedankt.

WIJKVERPLEEGKUNDIGE: Dat was 'm, klaar.

CLIËNT: Wil je nog wat drinken? Iets van fris of zo, of koffie?

(De cliënt wordt geïnterviewd.)

CLIËNT: Ik vind het heerlijk. Het is niet beter dan in je eigen huis. Dat je zelf nog een beetje kan rommelen. Ik kan niet zo veel meer, maar dat je toch nog wat doen kan. En je eigen baas bent. 

(De cliënt schenkt warme koffie in. De wijkverpleegkundige wordt geïnterviewd.)

WIJKVERPLEEGKUNDIGE: We evalueren ook een keer in 't halfjaar samen met de cliënt. En als er tussentijds grote veranderingen plaatsvinden overleggen we dat ook.

(De cliënt en de wijkverpleegkundige zitten samen aan de eettafel en zijn met elkaar in gesprek.)

CLIËNT: Maar net als jij zegt: we hebben een gesprek gehad, en dat is dan wel fijn.

(De wijkverpleegkundige wordt geïnterviewd.)

WIJKVERPLEEGKUNDIGE: Bij mensen die zieker zijn of in hun laatste fase zijn, kom ik geregeld langs om een vinger aan de pols te houden. Want die zorgzwaarte wisselt ook heel erg, en heel erg snel. Dus dan kom ik ook wat vaker langs. Zelfs iedere dag. En dat is soms vaker dan een familielid dat langskomt.

(De cliënt en wijkverpleegkundige zitten aan de eettafel en zijn in gesprek.)

WIJKVERPLEEGKUNDIGE: Volgens mij kom ik volgende week dinsdag weer bij u langs.

CLIËNT: Je bent welkom de volgende keer.

WIJKVERPLEEGKUNDIGE: Nou, wat goed om te horen.

(Logo Congres Wijkverpleging 2019 komt in.)