Inzet van Virtual Reality in de geestelijke gezondheidszorg
Wat kan Virtual Reality (VR) betekenen in de ggz? Gezondheidszorgpsycholoog Elsbeth Zandee vertelt over haar ervaringen met VR bij patiënten.
Het begon als onderzoek bij patiënten met psychotische stoornissen en angst of achterdocht. Het doel? Deze angst of achterdocht verminderen door middel van technieken uit de cognitieve gedragstherapie (CGT), toegepast via VR. Elsbeth Zandee, gezondheidszorgpsycholoog bij GGZ Delfland, zit in een team voor psychotische stoornissen. Ze begon in dit team in 2014, net op het moment dat het onderzoek met Virtual Reality (VR) startte. “We onderzochten blootstelling (exposure) en rollenspellen. Deze twee technieken zijn bewezen effectief, maar zijn nog niet eerder door middel van VR bij een patiënt geprobeerd.” Tot het onderzoek begon. De meerwaarde van VR werd getest bij 116 patiënten verspreid over Nederland, waarvan 24 patiënten bij GGZ Delfland. De meeste hiervan waren in behandeling bij Elsbeth. “Alle patiënten vonden het interessant. Eentje haakte na een paar sessies af, het was te echt. De rest kon er wel wat mee.”
Resultaten
Uit het onderzoek bleek dat de angst van patiënten afnam, evenals hun achterdocht. Ook drie maanden na de behandeling nog. “CGT via VR werkt net zo goed als gewone CGT blijkt al, maar of het bijvoorbeeld sneller gaat met CGT via VR, dat moet nog onderzocht worden.”
Er was nog een interessant resultaat volgens Elsbeth, dat te maken heeft met huiswerk meegeven. “Bij normale cognitieve gedragstherapie, zonder VR-bril, is het de bedoeling dat de behandelaar met de patiënt naar buiten gaat. Dat wordt echter bijna nooit gedaan, want even naar de supermarkt dat lukt niet in drie kwartier. Dus wordt een bezoekje aan de supermarkt meestal als huiswerk aan de patiënt meegegeven.” In het onderzoek met VR mochten de behandelaren absoluut geen huiswerk meegeven. “Maar het mooie was dat patiënten dit vanuit zichzelf deden. Ze gingen bijvoorbeeld in het echt naar de supermarkt. Dat is heel bijzonder als je angsten hebt.”
Meer dan angst en achterdocht
Maar VR helpt niet alleen bij angst en achterdocht vertelt Elsbeth. “Cognitieve gedragstherapie wordt bij bijna elke klacht ingezet. De technieken blootstelling en rollenspellen werken bij angst, maar ook bij bijvoorbeeld stemmingsstoornissen en persoonlijkheidsstoornissen. Ook inzet van deze technieken via VR kan helpen bij deze stoornissen.” Bij veel klachten waar CGT wordt ingezet is de inzet van VR mogelijk. Bij het vaststellen van wat er aan de hand is kan VR een hulpmiddel zijn om te kijken hoe iemand in een bepaalde situatie reageert. In de CGT-behandeling zelf wordt VR bij verschillende onderdelen ingezet. “Het is zorg op maat. De behandelaar geeft de CGT en kan VR als hulpmiddel inzetten bij specifieke onderdelen binnen de CGT.”
Zo werkt het
Voordat Elsbeth bij een patiënt de VR-bril opzet, kijkt ze hoe hij in elkaar zit. “Wat zijn de gedachten die hij heeft, wat zijn de signalen waar hij op reageert? Dit moet ik weten zodat ik een plan kan maken.” Heel belangrijk zijn ook de verwachtingen van een patiënt. “Iemand verwacht bijvoorbeeld aangevallen of uitgelachen te worden als hij naar de supermarkt gaat. Dat soort dingen moet ik van tevoren weten. De bedoeling is dat als de verwachtingen van de patiënt niet uitkomen, dat we die bijstellen. Dat iemand zelfvertrouwen krijgt en beseft: dit durf ik of dit kan ik.”
Heeft de patiënt een VR-bril en koptelefoon op, dan start Elsbeth de VR-wereld. “Dit kan bijvoorbeeld een bus zijn of een supermarkt.” Elsbeth heeft van tevoren bepaald met de patiënt hoe druk het bijvoorbeeld is, wat voor type mensen er rondlopen en wat de mix aan mannen en vrouwen is. “Ik maak de wereld zoveel mogelijk op maat. Tijdens de sessie kan ik, in overleg met de patiënt, de VR-wereld aanpassen en het bijvoorbeeld drukker laten worden.”
Elsbeth ziet op haar scherm wat de patiënt ziet. Via een microfoon kan ze met hem communiceren. Als ze bijvoorbeeld ziet dat de patiënt heel snel wegkijkt als hij het kassameisje in de supermarkt aankijkt, dan kan ze vragen waarom hij dat doet. “Ik kan voorstellen het kassameisje wat langer aan te kijken, om te zien wat er dan met de patiënt gebeurt. Op deze manier kan ik allerlei adviezen geven waardoor de patiënt anders gaat doen en anders gaat denken. In de VR-wereld observeer je veel meer dan wat je normaal te weten zou komen.”
De reactie van de patiënten op de VR-wereld verschilt. “De een zit er gelijk in en is heel gespannen. De ander vindt het moeilijk om bijvoorbeeld angst te voelen in de VR-wereld. Maar dat doet er ook niet echt toe, omdat we vooral kijken naar de verwachtingen en het gedrag van de patiënt.” Maar heel weinig patiënten kunnen er helemaal niets mee vertelt Elsbeth. “Vier procent, net zoals bij gewone cognitieve gedragstherapie.”
In ons hoofd
Maar hoe werkt dat nou precies, hoe kan het dat de VR-wereld ons helpt in de echte wereld? “Heel makkelijk. Onze hersenen zijn gewoon dom. Die reageren op wat er binnenkomt. Daardoor reageer je zoals je in het echt ook reageert”, zegt Elsbeth. “Je weet aan de ene kant dat het niet echt is. Maar je wordt er ook in meegezogen.” Met de VR-bril en een koptelefoon op, ben je helemaal afgesloten van de omgeving waarin je bent. “Dat maakt het echt genoeg. De supermarkt is hetzelfde, dezelfde dingen gebeuren. Tegelijk weet je dat het veilig is want je bent gewoon bij GGZ Delfland in een behandelkamer. Het is nep en echt. Je weet het en tegelijkertijd weet je het niet. Dat maakt het ook zo mooi. In het echt kan de stap nog te groot zijn, zeker als je denkt dat je vermoord wordt. Maar VR durf je wel aan.” Als de verwachtingen van de patiënt vervolgens in VR niet uitkomen, dan helpt dit ook in het echt.
In de toekomst
In 2014 was het VR-programma nog een stuk simpeler vertelt Elsbeth. “Nu kunnen we ook rollenspellen doen in de VR-werelden. Dan kan de patiënt een gesprek aangaan met één of meerdere mensen.” Een belangrijke toevoeging, want behandelaren vinden het niet altijd fijn om hun patiënt bijvoorbeeld boos toe te spreken tijdens een rollenspel. “Dat voelt niet altijd goed, omdat je wel je patiënt in de ogen kijkt. Nu kun je dat via een microfoon doen die je stem verbuigt, via een avatar.”
Hoe het in de toekomst verder gaat met VR, is nog onbekend. “De techniek gaat snel, maar niet zo snel dat iedereen er al makkelijk toegang tot heeft. Veel instellingen wachten nog eventjes heb ik het idee.” Ook behandelaren die wel toegang hebben tot de VR-materialen moeten nog een drempel over denkt Elsbeth. “Ze zijn allemaal enthousiast, maar om het ook in de praktijk te doen… Zelfs bij mij zit het er nog niet helemaal in, terwijl ik er al vanaf 2014 mee werk. Zorgverzekeraars willen wel, patiënten willen wel, nu moeten we in de praktijk de weg nog vinden. Maar ik heb er wel vertrouwen in, want ik merk dat het werkt, dat mensen er echt wat aan hebben.”
Zorgorganisaties die werken met VR
Verschillende zorgorganisaties in Nederland werken al met de VR-behandelsoftware van het bedrijf CleVR, waaronder het UMCG, Parnassia Groep, GGz Centraal, MET ggz, GGNet, GGZ Drenthe, Lentis, Arkin, Pro Persona, GGZ Noord-Holland-Noord, Zeeuwse Gronden, Vincent van Gogh, GGZ Rivierduinen, GGZ WNB (Westelijk Noord-Brabant) en GGZ Delfland. Ook in de kinder- en jeugdpsychiatrie, forensische psychiatrie en VB-instellingen zijn er verschillende locaties waar van VR gebruikt gemaakt wordt, evenals bij Nederlandse universiteiten.
Status experiment
Het experiment ‘Virtual reality cognitieve gedragstherapie’ is een van de lopende experimenten onder onze Beleidsregel kleinschalige experimenten. Je vindt dit lopende experiment en andere lopende innovatie-experimenten op onze website.