Gepubliceerd: april 2021

Uiterlijk op 1 april publiceren zorgverzekeraars hun zorginkoopbeleid voor het komende jaar. Daarna gaan zorginkopers van de zorgverzekeraars in gesprek met (vertegenwoordigers van) zorgaanbieders de inhoud van de contracten. Een complex proces, waarin veel verschillende partijen het eens moeten worden over hoofdlijnen én details. Voor het derde jaar op rij brengt de NZa, op verzoek van het ministerie van VWS, in kaart hoe dit proces verloopt. Daarbij ligt de focus op de speerpunten van het Hoofdlijnenakkoord. Wat gaat er al goed, en wat kan beter? Projectleider Julia Bosman vertelt over de positieve veranderingen die de monitor beschrijft en de stappen die nog moeten worden gezet.

Julia Bosman, projectleider bij de NZa

Waarom deze monitor?

“Het ministerie van VWS heeft de NZa gevraagd om jaarlijks een monitor te maken, om te zien in hoeverre de punten uit het hoofdlijnenakkoord tot uiting komen in het contracteerproces en de contracten. Wij leren zelf ook veel van het maken van de monitor, het heeft namelijk invloed op andere lopende trajecten. We leggen ook echt een link met onze eigen speerpunten, vooral met passende zorg. Daarnaast zijn we binnen de NZa bezig met een doorontwikkeltraject van de bekostiging van huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg. De signalen die we opvangen nemen we ook mee in dat traject. Voor ons levert het dus waardevolle inzichten op. Maar het belangrijkst is dat zorgaanbieders en zorgverzekeraars een beeld krijgen van hoe het beter kan.”

Hoe zijn jullie te werk gegaan?

“We hebben 23 interviews gehouden met zorgverzekeraars en (vertegenwoordigers van) zorgaanbieders. Bij die laatste groep gaat het zowel om de regionale samenwerkingsverbanden als om de overlegteams van de Landelijke Huisartsenvereniging die de individuele huisartsen vertegenwoordigen. Daarnaast hebben we een enquête uitgezet onder individuele aanbieders. De respons op die enquête was vrij negatief. Zorgaanbieders ventileren dat ze weinig tot niets merken aan verbeteringen. Het aantal respondentenwas dit jaar erg laag. Van bijna 500 reacties vorig jaar naar minder dan 100 nu. Dat heeft enerzijds met doorlopende contracten te maken en anderzijds met de drukte rondom de Covid-uitbraak. Dat is althans de conclusie die zowel wij als de branchepartijen trekken. Daarom stellen we ook dat de aanbevelingen van vorig jaar nog altijd gelden.”

Kun je het contracteringsproces schetsen?

“We onderscheiden contracten met individuele huisartsenpraktijken en contracten met regionale samenwerkingsverbanden in het kader van de multidisciplinaire zorg. Om met die laatste groep te beginnen: regionale samenwerkingsverbanden dienen hun regioplannen in bij de preferente zorgverzekeraar(s). Daarin staat wat zij van plan zijn te gaan doen en welke financiële middelen zij daarvoor nodig hebben. Vervolgens gaan ze hierover in onderhandeling. Meestal komen de zorgaanbieder en zorgverzekeraar na de zomer tot concrete afspraken die landen in het contract. Soms loopt de onderhandeling door tot in het nieuwe jaar.“

“Voor de individuele huisartsen geldt dat zij vertegenwoordigd worden door regionale overlegteams van de Landelijke Huisartsen Vereniging. Zij gaan in gesprek met de preferente zorgverzekeraars. In het najaar wordt dan het contract aangeboden aan de individuele huisartsen. Daarin kunnen zij tot op zekere hoogte keuzes maken in relatie tot bepaalde modules. Individuele huisartsen vinden al jaren dat er weinig te onderhandelen valt en ervaren de contractering als ‘tekenen bij het kruisje’.”

Wat is er veranderd ten opzichte van vorig jaar?

“In veel regio’s zijn meerjarencontracten gesloten, daarom is het dit jaar rustiger in de contractering. De monitor is daarom ook korter dan vorig jaar. We zien dat de relatie tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars nog niet perfect is, maar dat die op veel plekken wel echt verbetert. Partijen weten elkaar over het algemeen beter en in een eerder stadium te vinden en steken meer energie in toelichting. Ook gebeurt er veel op het gebied van regionalisering. Zo worden regiobeelden gemaakt waar de regioplannen op gebaseerd zijn. De plannen en afspraken die daarover worden gemaakt zijn meer dan voorheen gericht op samenwerking tussen zorgaanbieders in de regio.”

Regionalisering is een belangrijk thema in het hoofdlijnenakkoord en ook in de monitor. Wat zijn hier de ontwikkelingen en uitdagingen?

“Ja, regionalisering is zeker belangrijk. Het sluit naadloos aan bij ons eigen speerpunt, Passende Zorg. In de huisartsenzorg zie je een verschuiving naar steeds meer zorg op regionaal niveau organiseren. De zorggroepen zijn aanvankelijk gevormd om ketenzorg te organiseren, dus om de zorg voor onder andere diabetici en COPD’ers programmatisch en centraal te regelen. Nu zien we zorggroepen zich doorontwikkelen tot regionale samenwerkingsverbanden met meer functies. Die breiden zich dan uit. Zowel qua zorginhoud en ondersteunende activiteiten, als qua organisatie van multidisciplinaire zorg.”

“In de meer stedelijke gebieden hebben de gezondheidscentra van oudsher een belangrijke rol. Deze multidisciplinaire centra zijn actief in de wijk maar hebben over het algemeen weinig contacten op meer regionaal niveau. Zorgverzekeraars verlangen dat de aansluiting bij de regionale samenwerkingsverbanden wordt gezocht en willen de financiering ook daarlangs laten verlopen. Daar ligt een uitdaging richting de nabije toekomst.”

Zorgverzekeraars zijn nog niet altijd even enthousiast over de regioplannen. Hoe komt dat?

“We onderscheiden een regiobeeld en een regioplan. Bij het regiobeeld is ook de zorgverzekeraar betrokken. Op basis van dit brede beeld wordt regionale samenwerkingsverbanden dan gevraagd een inhoudelijk plan te maken. Wij zouden graag zien dat zorgverzekeraars zich ook daar meer mee bemoeien. Dat doen ze nu te weinig en ze tonen zich wel kritisch op wat ze voorgelegd krijgen. Zij stellen daarbij soms eisen die pas achteraf boven tafel komen.”

Wat speelt er in regio’s met twee preferente zorgverzekeraars?

“De contractering van de huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg is anders dan die van andere sectoren. Hier is het de preferente zorgverzekeraar in een regio die een contract sluit, dat dan door andere zorgverzekeraars gevolgd wordt. In sommige regio’s zijn CZ en VGZ ongeveer even groot qua marktaandeel. Dat is al jaren voor de desbetreffende zorgaanbieders lastig. Wat we nu zien, is dat CZ en VGZ heel andere eisen stellen aan het regioplan. Dat leidt ertoe dat er twee versies moeten komen, terwijl dit plan er juist voor moet zorgen dat de zorg voor patiënten in de regio verbetert. Het risico hiervan is dat dit regionalisering in de weg zit en de zorg voor patiënten bemoeilijkt. Daarnaast kost het zorgaanbieders veel tijd en levert het frustratie op.”

Er is sprake van een sterke stijging van uitgaven. Hoe komt dit en waar gaat dit geld naartoe?

“In het hoofdlijnenakkoord is afgesproken dat er geïnvesteerd mag worden. Er is dus groeiruimte in deze sector. Uit onze data-analyse blijkt dat die ruimte benut wordt en dat de uitgaven steeds dichter bij dit kader liggen. Wij zien dus dat de uitgaven binnen de huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg mooi meestijgen met de ruimte die er is en daar zijn wij blij mee. Wel zijn de cijfers over 2020 nog niet definitief. We maken gebruik van extrapolatie omdat nog niet alle declaratiedata binnen zijn. Daarnaast was 2020 natuurlijk een bijzonder jaar vanwege corona.”

“Partijen maken onderling afspraken over investeringen in thema’s uit het hoofdlijnenakkoord.  Details over precieze aantallen afspraken en met welke bedragen weten wij niet. Dat vinden wij iets tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars. Voor ons is het belangrijkste dat de afspraken er komen en dat we zien dat de uitgaven binnen de huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg stijgen.”

Welke aanbevelingen doen jullie voor de multidisciplinaire zorg?

“We zien dat de focus bij het maken nog altijd erg ligt op het aandeel van de huisarts in multidisciplinaire zorg. Wij willen graag dat het breder wordt getrokken. Beperkend daarin zijn de schotten tussen de bekostiging van de verschillende sectoren. Ook de interpretatie dat de investeringsruimte enkel voor huisartsen bedoeld is, belemmert in het maken van afspraken over multidisciplinaire zorg. Wij willen die discussies eigenlijk niet. De aanbeveling aan VWS is: erken dat dit een probleem is en maak duidelijk dat multidisciplinaire zorg ook echt een multidisciplinair karakter moet hebben.”

Aanbevelingen uit de monitor

  • Aan zorgverzekeraars: Houd je actief bezig met de inhoud van de regioplannen. Neem initiatief, maak helder wat er van de zorgaanbieder verwacht wordt, wat wel en niet kan en waarom. Dit geldt ook voor regio’s waarin samenwerkingsverbanden de slag naar een meer multidisciplinaire organisatie aan het maken zijn.
  • Aan zorgverzekeraars: Hoe meer focus er in de contractering op de regio komt te liggen, hoe groter het probleem van verschillen in inkoopbeleid wordt voor zorgaanbieders in regio’s waar zowel VGZ als CZ afspraken maakt. Dit staat kansrijke initiatieven en regionale ontwikkelingen in de weg. VGZ en CZ moeten zich maximaal inspannen om hier tot een oplossing te komen.
  • Aan zorgaanbieders en zorgverzekeraars: Richt je bij afspraken over segment 2 en 3 rondom multidisciplinaire zorg niet enkel op het aandeel van de huisarts maar werk toe naar daadwerkelijk multidisciplinaire samenwerking en bijbehorende ondersteuning. De huidige bekostigingsstructuur biedt daartoe voldoende mogelijkheden.
  • Aan VWS: In het verlengde van aanbeveling 3 denken wij dat het helpt als op meerdere fronten (het macrokader, de aanspraak en de NZa-regelgeving in het kader van de bekostiging) explicieter wordt gemaakt dat met multidisciplinaire zorg en de bijbehorende organisatie en infrastructuur ook écht multidisciplinaire zorg wordt bedoeld. Dat is  wat anders dan enkel het aandeel van de huisarts in multidisciplinaire zorg. Op veel fronten is multidisciplinaire zorg nog zo sterk aan de huisartsenzorg gekoppeld dat de beweging naar daadwerkelijk multidisciplinaire samenwerking onvoldoende wordt aangemoedigd.

Toegankelijkheid huisarts waarborgen voor lange termijn

Verandering en versnelling is nodig om de zorg betaalbaar, toegankelijk en van goede kwaliteit te houden. Essentieel daarbij is multidisciplinaire samenwerking met de bijbehorende organisatie en infrastructuur en een gezamenlijke visie op basis van de zorgvraag in de regio. Contracten die bijdragen aan de passende zorg leveren daar een belangrijke bijdrage aan. Wij vinden het belangrijk dat afspraken die zorgverzekeraars en zorgaanbieders maken bijdragen aan de in te zetten beweging en dat daarmee de toegankelijkheid van de huisartsenzorg en multidsciplinaire zorg, ook op de lange termijn, gewaarborgd blijft.

Fotografie: Maarten Vermeulen, Shutterstock