Gepubliceerd op 27 juli 2022
Stimuleren van zorgnetwerken
De vraag naar zorg blijft toenemen in Nederland. Maar de capaciteit wordt niet groter, mogelijk zelfs kleiner. Hoe houd je zorg dan toch toegankelijk voor iedereen? Door deze nóg beter te organiseren. Dit betekent onder andere dat zorgnetwerken steeds belangrijker worden: sterke regionale samenwerkingsverbanden tussen zorgpartijen. In 2021 zette de NZa extra stappen om deze netwerken te stimuleren.
“Zorgnetwerken zijn niet de enige oplossing om zorg toegankelijk te houden”, zegt Thomas van Lenthe, senior toezichthouder bij de NZa. “Zo is het ook nodig om met een sterker sociaal domein en grotere zelfredzaamheid mensen uit de zorg te houden. En om de vereiste digitale infrastructuur te leggen. Maar regionale samenwerking tussen partijen die de zorg toegankelijk kunnen houden – van zorgaanbieders tot gemeenten en verzekeraars – is wel essentieel.”
Relevante kennis verzamelen
De NZa is het belang van die regionale samenwerking steeds beter gaan inzien. Vanuit dit besef zette ze in 2021 een intern Expertteam Toezicht op Zorgnetwerken op, waar van Van Lenthe projectleider van is. "Onze eerste stap: relevante kennis verzamelen en ervaring opdoen. Van buiten onze organisatie, zoals voorbeelden uit het buitenland. Maar eveneens van collega’s, zoals degenen die samen met de IGJ de regionale taskforces volgen die de wachttijden in de ggz aanpakken. Of zij die meewerken aan regionale experimenten ‘Beter samen in Noord’ en de ‘Zeeuwse zorgcoalitie’."
“Daarbij gaat het nu nog om een klein aantal collega’s”, zegt Erik Koek, senior toezichthouder en lid van het expertteam. “Zij zijn de pioniers. Aan ons de taak om lessen te trekken uit hun kennis en ervaring. En om die lessen vervolgens te delen met collega’s.” Ook deze stappen zette het team in 2021, onder meer door een Netwerktool voor collega’s te bouwen en te verspreiden. “Die helpt om de mogelijkheden van zorgnetwerken te verkennen en te bepalen wat de NZa kan doen om die samenwerking te stimuleren; hoe ze kan doen wat nodig is.”
Ontwend maar wel bereid
Van Lenthe: “Minder de focus op 1 partij leggen, bijvoorbeeld op een zorgaanbieder of zorgverzekeraar. En meer regionale samenwerking agenderen en stimuleren. Dát is wat nodig is.” “Ons doel is dat die agendering en stimulering in de hele NZa normaal worden”, vult Koek aan. “We bereiken dat nu vooral door intern te kijken wie op toegankelijkheidsproblemen stuit en daarover met hen in gesprek te gaan. Zij zien dan vaak al snel hoe ze de ontwikkeling naar meer samenwerking, die in de zorg al langer gaande is, kunnen bevorderen.”
Koek erkent dat sommige zorgorganisaties na jaren van marktwerking nog amper gewend zijn om samen te werken. Laat staan om netwerkleiderschap te tonen. “Maar we hebben de afgelopen jaren, ook tijdens de pandemie, wel goede samenwerkingen zien ontstaan. De bereidheid onder partijen is er zeker. Ze weten alleen niet altijd hoe ze het moeten aanpakken.”
Groeiend enthousiasme
“Zorgnetwerken worden steeds normaler”, stelt Van Lenthe. “Een goed teken is dat de zorgsector inmiddels stelt dat de governancecode óók geldt voor de samenwerkingsverbanden tussen zorgorganisaties. En ik zie een groeiend enthousiasme onder collega’s en zorgprofessionals. Met z’n allen bouwen we aan de regionale samenwerking die hard nodig is. Het is fantastisch om die beweging te zien groeien.”