Gepubliceerd op 27 juli 2022

UMC Monitor

Aan umc’s wordt in lijn met het coalitieakkoord van 2021-2025 gevraagd om basiszorg te verplaatsen naar andere zorginstellingen in de regio. Hierdoor kunnen umc’s zich nog meer focussen op hoogcomplexe zorg, onderzoek en innovatie. De NZa brengt die verplaatsing van zorg in beeld met de Monitor umc's 2021. "We zien nog potentie om een deel van de basiszorg te verplaatsen."

Miranda Verhees, beleidsmedewerker

De NZa kreeg in 2019 de opdracht van het ministerie van VWS voor de Monitor UMC. “Ze vroegen ons 3 jaar lang de verplaatsing van basiszorg in umc’s te monitoren”, zegt Miranda Verhees, beleidsmedewerker medisch-specialistische zorg bij de NZa. “We gebruiken hiervoor de ROBIJN-methode. De Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra ontwikkelde die in samenwerking met de NZa om de gelden van topreferente zorg vanuit de Beschikbaarheidbijdrage Academische Zorg te verdelen en verantwoorden. In 2021 hebben we de UMC Monitor over het jaar 2019 gemaakt. Deze tweede monitor maakte duidelijk dat umc’s door de jaren heen al minder basiszorg leveren. En dat ze zo meer ruimte creëren voor hoogcomplexe zorg.”

Maatschappelijke impact van umc’s

De Monitor UMC geeft daarnaast inzicht in de maatschappelijke opgaven van umc’s. In 2019 heeft de toenmalige minister van VWS deze rol van de umc’s in het zorglandschap beschreven. Uitgangspunt hierbij is: meer zorg op maat, dichtbij als het kan, verder weg als het moet, en waar het kan in netwerken. 5 van de 8 opgaven heeft de NZa gemonitord. Voor umc’s is die maatschappelijke opgave vertaald naar 5 deelopgaves. Deze gaan over kennis, onderzoek en innovatie, toegankelijkheid van zorg in de regio, netwerkvorming, het coördineren en regisseren van de acute zorgketen in de regio en afspraken met farmaceuten over dure geneesmiddelen. Verhees: “We zien onder andere dat umc’s meer en meer samenwerken met partners, bijvoorbeeld voor oncologische zorg.”

Samen met het veld

Ook de eigen samenwerking met partners in het zorglandschap stond in 2021 hoog op de agenda van de NZa. “We willen als toezichthouder niet in een ivoren toren zitten, maar werken juist graag samen met het veld”, zegt Verhees. “Het doel van de monitors is om de beweging naar passende zorg te ondersteunen. Het is dan ook belangrijk dat we inzichten delen waar het veld wat aan heeft. Om die reden vinden wij het belangrijk dat het zorgveld meedenkt en betrokken is. Daarom zijn we in 2021 ook een werkgroep gestart met koepelorganisaties: Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra, Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen, Zelfstandige Klinieken Nederland, Zorgverzekeraars Nederland en Federatie Medisch Specialisten. Samen bespreken we de resultaten van de monitor en hoe hier opvolging aan wordt gegeven. Ook zijn we in gesprek over de inhoud van de volgende monitor.”

Het potentieel benutten

Wat zit er nog in het vat voor umc’s? “Er is geen harde norm voor de mate van basiszorg in umc’s. Wel ziet de NZa nog potentie om een deel van de basiszorg te verplaatsen”, zegt Verhees. “Maar om te bepalen waar die ruimte is, is het allereerst belangrijk om meer verdiepend inzicht in basiszorg te krijgen. Zorginstituut Nederland gaat hier verder onderzoek naar doen. Wel hebben we umc’s gevraagd waar ze zelf mogelijkheden zien. Zij noemen onder andere het verder concentreren van oncologische zorg.”

Veldpartijen zelf aan zet 

In 2022 werkt de NZa aan de derde en laatste Monitor umc’s. “Dit keer zijn we van plan om onder andere de verwijsstromen in beeld te brengen”, zegt Verhees. “We doen een data-analyse en gaan in gesprek met onder andere huisartsen en umc’s. Wanneer worden patiënten naar een umc doorverwezen voor basiszorg? Ook staan dit jaar de afspraken tussen partijen over de beweging naar passende zorg in de regio centraal. Aan hen is gevraagd om per regio afspraken te maken over het verplaatsen van (basis)zorg. De kansen verschillen immers per regio, zorgpartijen weten zelf het beste welke kansen er in hun regio zijn. Als NZa zullen we de voortgang van die afspraken monitoren.”