Gepubliceerd op 27 juli 2022

Toezicht rond corona

De pandemie legde zeker begin 2021 grote druk op de zorg. De NZa riep op om urgente zorg toegankelijk te houden, onder meer door minder urgente zorg uit te stellen. Later bepaalde de NZa samen met het zorgveld hoe die uitgestelde zorg ingehaald kan worden. Data-onderzoek was voor dit alles cruciaal.

Tom Neven, beleidsmedewerker

“Zodra het aantal coronapatiënten in maart 2021 begon te dalen, vroeg de minister ons om alle veldpartijen bijeen te brengen. Van zorgverleners en brancheorganisaties tot zorgverzekeraars. Doel: samen een kader van randvoorwaarden opstellen om uitgestelde zorg in te halen. We vroegen én kregen van alle partijen commitment op dat kader.” Aan het woord is Tom Neven, beleidsmedewerker Toezicht & Handhaving bij de NZa. 

Voorbeelden van die randvoorwaarden? “Dat urgentere zorg altijd voorrang krijgt. En dat de juiste zorg op de juiste plek geleverd wordt, dus ‘passend’ is.” Dat laatste betekent onder meer dat bepaalde zorg mogelijk beter in klinieken kan plaatsvinden dan in ziekenhuizen. En dat digitale afspraken de voorkeur kunnen krijgen boven fysieke. “Digitale zorgverlening helpt om uitgestelde zorg in te halen; ze bleek in 2021 vaak sneller en even effectief. Daarom pasten we regelgeving aan om meer digitale zorg declarabel te maken.”

"Onze rol is groter dan onze wettelijke bevoegdheden"

Grotere rol dan de wet stelt

“Naast formele overleggen hadden we ook veel informele gesprekken met zorgpartijen”, zegt Neven. “Meer dan ooit zelfs. Daardoor konden we nog beter de vinger aan de pols houden én integrale samenwerking stimuleren.” Dat laatste is geen wettelijke taak van de NZa, erkent hij. “Maar onze rol is groter dan onze wettelijke bevoegdheden. Groter dan alleen controleren of verzekeraars voldoende zorg inkopen, de toegankelijkheid van zorg monitoren en actie ondernemen als die toegankelijkheid gevaar loopt.”

Anouk Fülöp, beleidsmedewerker

Waar is de zorg meer en minder toegankelijk? Dat inzicht is essentieel om die toegankelijkheid gezamenlijk te verbeteren. De data-analisten van de NZa werkten daarom mee aan de nieuwe Landelijke Ketenmonitor Zorg, alleen bedoeld voor overleggen tussen het ministerie en brancheorganisaties. Ook maakten zij NZa’s eigen Monitor Toegankelijkheid van Zorg. Dat laatste deden ze onder de verantwoordelijkheid van Anouk Fülöp. "Hoe groter de informatiebehoefte bij politiek, pers en burgers, hoe vaker we informatie uitbrachten", vertelt zij. 

Steeds sterkere datapositie

Fülöp: “Op het toppunt van de pandemie publiceerden we naast de maandelijkse Monitor Toegankelijkheid van Zorg ook wekelijks een informatiekaart met highlights.” In augustus, toen het aantal coronapatiënten weer steeg, zorgden de data-analisten bovendien dat elke monitor voortaan alle sectoren omvatte, van ziekenhuizen tot huisartsen en wijkverpleging. “Dat stimuleert integrale samenwerking meer dan een monitor die zich – zoals voorheen – maar op één sector focust.”

Fülöp en haar team halen een deel van de data uit het digitale portaal Zorgbeeld, dat de NZa eind 2020 lanceerde en sindsdien steeds gebruiksvriendelijker heeft gemaakt. "Meer en meer zorgpartijen leveren daar hun interne data aan. Ook zonder corona blijven we gegevens uitvragen in het portaal, onder meer over wachttijden. Dankzij Zorgbeeld, onze data-analisten en de structurele medewerking van zorgorganisaties wordt de datapositie van de NZa steeds sterker. En dat verbetert de toegankelijkheid van de zorg."