Gepubliceerd op 13 oktober 2022

Sectoroverstijgende ontwikkelingen

We zien dat in alle sectoren de zorgvraag fors toeneemt door onder andere de vergrijzing. Door de arbeidsmarktproblematiek die in alle sectoren in meerdere of mindere mate speelt, kunnen we deze toename niet goed opvangen . Daarnaast neemt de complexiteit van de zorgvragen toe. Ziekten waar men vroeger aan kwam te overlijden (zoals kanker, hartfalen en nierfalen) zijn vaker chronische ziekten waar mensen de rest van hun leven voor behandeld moeten worden. Tegelijkertijd neemt het aantal patiënten met meerdere aandoeningen toe. Dit zorgt ervoor dat in alle sectoren de zorg onder druk staat. In de onderstaande paragrafen gaan we hier per sector dieper op in. 

“De zorgvraag neemt in alle sectoren fors toe.”

Preventie 

Gezondheid in plaats van ziekte is nodig voor passende zorg. Preventie heeft daarin een belangrijke plek. We zien dat steeds meer preventie-initiatieven ontstaan. Zo krijgt leefstijl als onderdeel van de behandeling bij steeds meer zorgaanbieders een plek. 

Bekostiging preventie-initiatieven

Afspraken tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars over de bekostiging van preventie-initiatieven komen nog moeizaam tot stand. We zien dat sommige verzekeraars terughoudend zijn om in preventie te investeren. Onduidelijkheid over de effectiviteit van innovatieve interventies en onduidelijk over de vraag of een interventie binnen het zorgdomein of het sociaal domein bekostigd moet worden speelt hierbij onder andere een rol. Vanuit het Zorginstituut Nederland zijn dit jaar verschillende documenten uitgebracht om deze vragen te beantwoorden, zoals de duiding van valpreventie en de wegwijzer voor leefstijlinterventies. Om partijen op weg te helpen met vragen over de bekostiging hebben wij wegwijzers beschikbaar voor de eerstelijnszorg, de langdurige zorg, en de medisch-specialistische zorg. Ook kijken wij samen met het veld hoe bekostiging in de toekomst kan bijdragen aan passende zorg en preventie. 

Investeren in preventie

We zien tegelijkertijd dat in diverse sectoren veel mooie voorbeelden van preventie en innovatie die al enige tijd bestaan steeds beter van de grond komen; zoals Welzijn op recept, aanpak overgewicht bij kinderen, valpreventie en de stoppen-met-rokenzorg. Tussen 2019 en 2021 hebben bijna 40.000 mensen deelgenomen aan een gecombineerde leefstijlinterventie (GLI). Dit is een zorgprogramma voor mensen met overgewicht of obesitas, gericht op het bereiken en behouden van een gezonde leefstijl. Helaas zijn deze vormen van zorg nog niet overal in het land beschikbaar. Ook zien we dat daar waar wel aanbod is, nog niet alle verzekerden die in aanmerking komen voor deze zorg, hun weg hier naartoe weten te vinden. Wij blijven verzekeraars aansporen om vanuit het gemeenschappelijke belang grotere stappen te gaan zetten bij het investeren in preventie.

Sectorspecifieke ontwikkelingen

Langdurige zorg

Binnen de Wet langdurige zorg (Wlz) maken we onderscheid naar 3 sectoren, namelijk de sector verpleging en verzorging (V&V), de sector gehandicaptenzorg (ghz) en de geestelijke gezondheidszorg in de Wlz (ggz-Wlz). De V&V is bedoeld voor ouderen met bijvoorbeeld vergevorderde dementie die vaak wonen in een verpleeghuis. De gehandicaptenzorg levert zorg aan mensen met een (ernstige) lichamelijke of verstandelijke beperking. De geestelijke gezondheidszorg is voor mensen met een psychische aandoening. Alle doelgroepen van de Wlz hebben een blijvende behoefte aan permanent toezicht of 24 uur zorg in de nabijheid.

In de Wlz spelen onder meer zorgvragen op het grensvlak van de ouderen- of gehandicaptenzorg en de basiszorg. De zorg die hiervoor geleverd wordt noemen we medische generalistische zorg (MGZ). Dit is de geneeskundige zorg zoals huisartsen, specialisten ouderengeneeskunde (SO) en artsen verstandelijk gehandicapten (arts VG) in gezamenlijk plegen te bieden. Zowel overdag als in de avond-, nacht- en weekenden. 

Zorgen om medische generalistische zorg

Om deze zorg goed te kunnen organiseren en leveren moeten de betrokken huisartsen, SO’s en artsen VG samenwerken. Tot nu toe ging deze samenwerking goed, maar net als in andere sectoren zien we in alle 3 de beroepsgroepen een toenemend tekort aan menskracht. Hierdoor, en door een gebrek aan afstemming en coördinatie, dreigen doelgroepen als de Wlz-cliënten tussen wal en schip te belanden. Dit geldt in het bijzonder voor cliënten in kleinschalige woonvoorzieningen of voor kleine zorginstellingen die zelf geen behandeling aanbieden. Cliënten kunnen bijvoorbeeld geen afspraken met huisartsen maken of kunnen zich niet inschrijven omdat er onvoldoende aanbod van deze zorg is. Voor een deel van de Wlz moet de zorg daarom worden afgeschaald; er is buiten spoedeisende gevallen geen reguliere MGZ geborgd. Daar maken wij ons zorg over. Daarom gaan wij met partijen in gesprek over de MGZ en hebben wij in 2020 SO’s en artsen VG geadviseerd om duidelijke samenwerkingsafspraken te maken. Want ook in de toekomst moeten cliënten die dit nodig hebben MGZ kunnen krijgen.

Verpleging en verzorging (V&V)

Onder andere door de coronacrisis is duidelijk geworden dat de zorg in de V&V anders georganiseerd moet worden. Hiervoor moeten, soms moeilijke, keuzes gemaakt worden. Dit komt door de sterk toenemende vraag, samen met de druk op de arbeidsmarkt en het hoge ziekteverzuim én de druk op mantelzorgers. Maar ook de schaarste op de woningmarkt speelt een grote rol. Hiervoor is actie nodig op thema’s als preventie,  moeten we duidelijke keuzes maken op het vlak van wonen en zorg en moet het kwaliteitskader herijkt worden. Veel van deze thema’s zijn ook benoemd in het coalitieakkoord en krijgen een concretere uitwerking in het recent gepubliceerde programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO). Wij dragen proactief bij aan dit programma. 

“We moeten debatteren over de verhouding tussen formele en informele zorg.”

Het kwalitatief, toegankelijk en betaalbaar houden van de V&V, vraagt om een maatschappelijk debat. We moeten nadenken over vragen als wat kan het netwerk van een oudere zelf bijdragen en wat betekent dit voor de verhouding tussen formele en informele zorg? Hierbij moeten we in kansen denken, bijvoorbeeld als het gaat om de bijdrage van vitale ouderen. Dit moet uiteindelijk leiden tot een betere balans tussen kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid en moet ongelijkheid voorkomen. Uitgangspunt is dat (intramurale) zorg beschikbaar blijft voor de kwetsbare oudere. De inspanningen van alle partijen moeten er echter vooral op gericht zijn om de (intramurale) zorgvraag zoveel mogelijk te voorkomen. 

Gehandicaptenzorg

Nederland heeft de ambitie om een inclusieve samenleving te zijn: een samenleving waar iedereen de kans krijgt om talenten te ontwikkelen. Met goede zorg en ondersteuning voor wie dat nodig heeft. Passend, over de domeinen heen, en op meer gebieden in het leven dan alleen zorg.

Combinaties van zorg

De cliënten in de gehandicaptenzorg bereiken gemiddeld genomen een hogere leeftijd dan voorheen. Dat is goed nieuws, maar heeft er ook toe geleid dat het aantal cliënten in deze sector toeneemt en de zorgvraag van deze cliënten op een gegeven moment complexer en intensiever wordt. Steeds vaker komen combinaties van vraag naar zowel gehandicaptenzorg als ggz-zorg of gehandicaptenzorg en verpleging en verzorging voor. We zien dat het zorgaanbod voor deze groep nog niet altijd voldoende passend is. Daarnaast kent de sector de uitdaging om de zorg anders te organiseren voor de groep cliënten met een verstandelijke beperking die behoefte hebben aan zeer intensieve begeleiding, behandeling en verzorging vanwege ernstige psychische en/of gedragsproblemen. Bijvoorbeeld door meer concentratie van zorg en daarmee (de ontwikkeling van) expertise. Ook hier speelt personeelsgebrek een grote rol. We hebben hier recent een advies over uitgebracht.  

Volwaardig leven

Om zorgaanbieders te kunnen ondersteunen in het leveren van complexe zorg zijn nieuwe initiatieven ontstaan onder de vlag van het project Volwaardig leven. Zo is het sinds 2020 voor instellingen die verstandelijk gehandicaptenzorg bieden mogelijk om een crisis- en ondersteuningsteam (COT) in te zetten om een onnodige overplaatsing van een cliënt te voorkomen of om zorgsituaties stabiel en veilig te houden. Daarnaast kan het COT zorgteams structureel versterken en voorzien van expertise. Soms is het toch niet mogelijk om een overplaatsing van een cliënt met een complexe zorgvraag te voorkomen. Hiervoor zijn sinds 2020 extra plekken gemaakt, de zogenaamde maatwerkplekken. 

“Zorgkantoren moeten hun rol pakken voor de innovatie van de gehandicaptenzorg.”

Tot slot is het voor het toekomstbestendig houden van de gehandicaptenzorg nodig om technologische innovaties een impuls te geven. Er zijn veel goede voorbeelden die het waard zijn om snel en effectief op te schalen. Ook zorgkantoren kunnen hierin een rol spelen, door in de afspraken die zij met zorgaanbieders maken hierop in te zetten.

Ggz in Wlz

Binnen de ggz in de Wlz kennen we sinds 2021 een nieuwe doelgroep, de zogenaamde ggz-wonen cliënten. Daar waar cliënten eerder alleen na 3 jaar verblijf en ggz-behandeling vanuit de Zvw konden instromen in de Wlz op basis van voortgezet verblijf, krijgen cliënten nu directe toegang tot de Wlz indien zij hiertoe geïndiceerd worden. Dit zijn cliënten met een psychische stoornis die daarnaast voldoen aan de overige Wlz-toegangscriteria. De ambitie is om voor deze doelgroep, die veel groter is dan vooraf werd verwacht, een stabielere levenssituatie met passende zorg te realiseren. Daarvoor moet nog veel werk worden verzet. Zoals het ontwikkelen van een kwaliteitskader voor de zorg aan deze cliënten in de langdurige zorg en vervolgens in het voldoen aan deze kwaliteitscriteria. Hiervoor is duidelijk nodig over welke vorm en omvang van ondersteuning en behandeling gewenst en/of nodig is voor de verschillende doelgroepen binnen de sector. Veldpartijen zijn inmiddels gestart met het ontwikkelen hiervan. Daarnaast hebben woonzorgaanbieders in 2020 en 2021 stappen gezet in het opstellen van samenwerkingsovereenkomsten met behandelaren. Hiermee zet de sector stappen in de richting van passende zorg.

”We willen een stabielere levenssituatie met passende zorg realiseren voor cliënten.”

Impact op beschikbare financiële middelen

Sinds de directe toegang voor deze doelgroep is ingevoerd is de ggz-sector binnen de langdurige zorg stevig aan het veranderen. Het aantal cliënten in de Wlz is aanzienlijk gestegen en daarmee is ook de samenstelling van de doelgroep binnen de Wlz veranderd. Het aantal Wlz-zorgaanbieders is hierdoor toegenomen. Ook de zorgkantoren hebben zich moeten aanpassen om ervoor te zorgen dat deze cliënten voldoende en passende zorg kunnen krijgen. De veel hogere instroom aan ggz-cliënten in de Wlz dan verwacht heeft veel impact op de beschikbare financiële middelen. Hierdoor kan op termijn de toegankelijkheid en betaalbaarheid van zorg voor deze doelgroep in het gedrang komen. Als de omvang van de doelgroep te groot wordt, zijn er zonder wijzigingen onvoldoende middelen beschikbaar en ontstaan er mogelijk (lange) wachtlijsten en wachttijden. Wanneer de zorg niet tijdig toegankelijk is, of van onvoldoende kwaliteit door onder andere schaarste aan personeel, kunnen problemen voor cliënten en hun omgeving verergeren of zelfs escaleren. 

Meer inzicht, beter doelgroepbeleid

Meer inzicht in de zorgbehoefte van de doelgroep kan helpen om beter beleid te maken voor de doelgroep. De (naweeën van de) Coronapandemie, inflatie (armoede), gebrek aan goede sociale netwerken en onrust in de wereld zijn ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat deze groep kwetsbare mensen groter wordt en meer zorg nodig heeft. Preventie, het voorkomen dat mensen in de Wlz instromen, is voor de komende jaren dan ook een belangrijk thema. De genoemde ontwikkelingen en geschetste uitdagingen vragen om deze sector structureel en breed te blijven monitoren, ook in samenhang met andere sectoren. Het monitoren kan helpen bij beleidsvorming en bijsturing van beleid en problemen vroeg signaleren. Waar het niet houdbaar is, moeten keuzes gemaakt worden om te zorgen dat de zorg toegankelijk blijft. Structurele oplossingen moeten worden gezocht in het organiseren van passende zorg die past bij de behoeften en wensen van cliënten. Het kwaliteitskader is hiervoor van belang.  

Kortdurende zorg

Soms hebben mensen tijdelijk extra of andere zorg nodig. Bijvoorbeeld door een ongeluk, na een operatie of om te revalideren. Er is dan sprake van kortdurende zorg. Onder de kortdurende zorg vallen de volgende 3 vormen van zorg: het eerstelijnsverblijf, de geriatrische revalidatiezorg en geneeskundige zorg voor specifieke patiëntgroepen. De kortdurende zorg is een sector die volop in ontwikkeling is, onder andere door de overheveling van de Wlz naar de Zvw en de groei in complexiteit van de zorgvragen. 

"Kortdurende zorg draagt bij uitstek bij aan passende zorg door zwaardere zorginzet te voorkomen.”

Inhoudelijke positionering

De kortdurende zorg wordt net als de andere sectoren geconfronteerd met de gevolgen van de krapte op de arbeidsmarkt, met name in het aantal specialisten ouderengeneeskunde en artsen voor verstandelijk gehandicapten in deze sector. Het risico daarvan is dat patiënten te laat of geen zorg kunnen ontvangen, waardoor zwaardere zorginzet nodig is, of dat patiënten niet de zorg krijgen die zij nodig hebben. Zorgverzekeraars hebben een zorgplicht. Dit betekent dat zij moeten zorgen dat hun verzekerden de zorg krijgen die zij nodig hebben. Kortdurende zorg draagt namelijk bij uitstek bij aan passende zorg: de zorg is gericht op verplaatsen en vervangen van zorg en voorkomt dat patiënten meer of zwaardere zorg nodig hebben. Zorgverzekeraars moeten daarom deze zorg voldoende inkopen en daarbij oplossingsgericht kijken naar het artsentekort. Hoe kan hier bijvoorbeeld in de contractering een oplossing voor worden gevonden? We zien dat kortdurende zorg nog relatief weinig ingezet wordt. Een belangrijke ontwikkeling is daarom dat de kortdurende zorg verder professionaliseert en zich inhoudelijk positioneert. De beroepsgroepen en branchepartijen beschrijven de afbakening en kwaliteit van deze zorg. Dit draagt bij aan meer inzicht in kwaliteit van zorg, meer inhoudelijke contractering en passende bekostiging.

De kortdurende zorg heeft een belangrijke plek in het zorglandschap. Daarom zetten we in op duidelijke communicatie over deze zorgvormen en aandacht voor positionering in de eerste lijn en het versterken van deze eerste lijn.

Medisch-specialistische zorg en dure geneesmiddelen

Medisch-specialistische zorg

In 2022 merken we nog steeds de gevolgen van de Covid-19 pandemie in de medisch-specialistische zorg (msz). De contractering stond dit jaar in het teken van het inlopen van de wachtlijsten die zijn ontstaan door uitgestelde zorg. Wij vinden het belangrijk dat de uitgestelde zorg zorgvuldig wordt aangepakt. Daarom onderstrepen wij dit in het Kader Passende zorg. Helaas zien we dat het ziekenhuizen nauwelijks lukt om de uitgestelde zorg in te halen. Ook niet bij een relatief lage coronadruk in de ziekenhuizen. In de periode 2018 – 2020 is het aantal (meerjarige) afspraken over het realiseren van passende zorg gegroeid. In 2022 zien we dat in de contractering dat zorgverzekeraars en zorgaanbieders de nadruk hebben gelegd op het beperken van financiële risico’s en het waarborgen van continuïteit van de zorg. Het gevolg hiervan was dat er minder aandacht was voor de afspraken over passende zorg. Het aantal meerjarencontracten is gedaald en er zijn minder transformatiegelden ingezet. Wij begrijpen dit, maar zien ook dat we nu in een nieuwe fase zitten. Daarom is dit het momentum om weer meer in te zetten op de transitie naar passende zorg. 

“Om een zorginfarct te voorkomen is de beweging naar passende zorg essentieel.”

Gebrek aan samenhang

Daarnaast zien we risico’s. Omdat er steeds meer patiënten zijn met meerdere aandoeningen zien we dat versnippering van behandelingen tussen verschillende zorgprofessionals binnen een sector en tussen sectoren dreigt. Er is een gebrek aan samenhang in de manier waarop we onze zorg en ondersteuning rondom de patiënt georganiseerd hebben. Hierdoor bestaat het risico dat de zorg volledig vastloopt, het zorginfarct. Om een zorginfarct te voorkomen zetten wij samen met het veld maximaal in op de beweging naar passende zorg. Een voorbeeld hiervan is dat de bekostiging van telemonitoring. In 2022 zien we goede lokale initiatieven die via het nieuwe instrument facultatieve prestatie zijn bekostigd. Tegelijkertijd creëren we per 2023 ruimte in de landelijke bekostiging om aan de snelle ontwikkelingen op het gebied van telemonitoren ruimte te geven. De beweging naar passende zorg kunnen wij niet alleen realiseren, maar doen wij samen met de zorgprofessional, zorgverzekeraar en de patiënt. Dit doen wij aan de hand van de zeven thema’s in het IZA.

Dure geneesmiddelen

Geneesmiddelen hebben een grote bijdrage geleverd aan het vergroten van de levensverwachting en kwaliteit van leven. Tegelijkertijd is het in de hand houden van de uitgaven aan geneesmiddelen zeer moeilijk. Net als in de voorgaande jaren, zien we dat de uitgaven aan add-on geneesmiddelen blijven stijgen. In 2020 waren de uitgaven 7,7% hoger dan in 2019. Hoewel we in de msz de gevolgen van de Coronapandemie nog steeds voelen, heeft de pandemie geen zichtbare effecten gehad op de uitgaven aan dure geneesmiddelen. We zien dat de stijgende uitgaven vooral veroorzaakt worden door het gebruik van nieuwe geneesmiddelen, waarbij concurrentie ontbreekt. In combinatie met een beperkte groeiruimte in het huidige Hoofdlijnenakkoord en de losse en volume vrije contractering van geneesmiddelen, verdringen geneesmiddelen andere medisch-specialistische zorg. 

“Nieuwe dure geneesmiddelen dwingt ons keuzes te maken.”

In een recente publicatie geeft SiRM aan te verwachten dat de uitgaven aan dure geneesmiddelen tussen 2021 en 2026 met gemiddeld 7% per jaar stijgt. Het blijft dus belangrijk om ons in te zetten op het betaalbaar houden van dure geneesmiddelen. Binnen de beweging naar passende zorg zetten we daarom onder andere in op het stimuleren van gepast gebruik van geneesmiddelen: alleen geneesmiddelen inzetten tegen een aanvaardbare prijs. De werkzaamheid van nieuwe middelen is vooraf steeds vaker onzeker en achteraf lijkt het effect kleiner te zijn dan voorgespiegeld. Deze nieuwe geneesmiddelen worden echter wel voor hoge prijzen opgenomen in het verzekerde pakket en volumevrij vergoed. Dit leidt tot verdringing van andere, potentieel meer kosteneffectieve, zorg. Om dit te stoppen moeten we keuzes maken en bewegen naar een situatie waarin we de collectieve middelen besteden aan zorg die werkt en redelijk is geprijsd.

Vaak bestaat de angst dat strakker sturen op een meer redelijke prijs negatieve gevolgen heeft voor de beschikbaarheid van geneesmiddelen in Nederland. Wat we nu zien, is dat hier niet (of onvoldoende) op sturen ook negatieve gevolgen heeft voor de beschikbaarheid van overige msz zorg. Dit komt door de begrenzing van de totale uitgaven aan de msz en tegelijkertijd de sterke en onbegrensde stijging van geneesmiddelenuitgaven binnen die totale msz. Dit leidt tot een korting op de toegestane uitgaven van andere msz dan geneesmiddelen. Wij zien het dan ook als noodzakelijk dat vanuit de politiek bepaald wordt wat wij als Nederland een juiste balans vinden tussen toegankelijkheid en betaalbaarheid van geneesmiddelen in relatie tot andere msz. Alle partijen moeten vervolgens ook in staat zijn om deze balans te bewaren. Om dit te bereiken adviseren wij de minister in de monitor medisch-specialistische zorg 2022 om werk te maken van de aanbevelingen die wij de afgelopen jaren hebben gedaan, doelen te stellen aan de uitgavenontwikkeling en een balans de creëren tussen de toegankelijkheid en betaalbaarheid van geneesmiddelen en daarmee de zorg als geheel. De NZa gaat samen met het ministerie van VWS, ACM en het Zorginstituut een werkagenda hiervoor opstellen. Intussen vinden wij het belangrijk dat binnen het huidige systeem de markt functioneert. Zo moeten zorgverzekeraars zich aan hun zorgplicht houden en tegelijkertijd doelmatige zorg inkopen, zoals beschreven in ons oordeel over de huidige werkwijze.

Farmaceutische zorg

De farmaceutische zorg is in beweging. Op dit moment is de openbaar apotheker voor zijn inkomsten grotendeels afhankelijk van de distributie van geneesmiddelen waardoor ziekte het verdienmodel is. We willen de beweging maken naar een farmaceutische zorg waarin niet ziekte, maar gezondheid het verdienmodel is en passende zorg het uitgangspunt. Hierbij hoort ruimte om samen met de patiënt en voorschrijver te kijken naar veilig en doelmatig geneesmiddelengebruik: niet meer geneesmiddelen dan nodig, niet minder dan noodzakelijk.

“We willen naar farmaceutische zorg met gezondheid als verdienmodel in plaats van ziekte.”

Prominente rol voor apotheker

De beweging naar passende zorg willen we faciliteren met een passende bekostiging. Zo wijzigen we per 2023 de bekostiging van de geïndividualiseerde distributievorm, waarvan de medicijnrol het bekendste voorbeeld is. Via de zorginkoop spelen ook verzekeraars hierin een belangrijke rol. Wij stimuleren digitalisering, omdat digitalisering een belangrijke rol kan spelen in het borgen van toegankelijke farmaceutische zorg. Daarnaast is samenwerking met en rondom de patiënt van belang. De apotheker als medicatiespecialist moet een prominente rol spelen in de eerstelijnssamenwerking in de regio, en afstemming met en overdracht naar de tweede lijn. Veilige, betrouwbare en eenduidige digitale gegevensuitwisseling is daarbij een randvoorwaarde. Dit geldt ook voor goede informatievoorziening aan burgers door zorgverzekeraars én zorgaanbieders, bijvoorbeeld over het preferentiebeleid.

IJzeren voorraad

Naast de zorgbrede ontwikkelingen zijn er veel signalen over geneesmiddelentekorten. Geneesmiddelentekorten worden onder andere veroorzaakt door productieproblemen en een toegenomen vraag. In bijna alle gevallen wordt een passende oplossing voor de patiënt gevonden. Dit neemt niet weg dat (dreigende) geneesmiddelentekorten kunnen leiden tot onrust onder patiënten, maar ook zorgen voor extra belasting van apothekers. Volgens apothekers zijn geneesmiddelentekorten een belangrijke oorzaak van toegenomen verbale en/of fysieke agressie van patiënten in de apotheek. Agressie van patiënten is één van de belangrijkste redenen van uitstroom van apotheekpersoneel. Geneesmiddelentekorten en uitstroom van personeel kunnen gevolgen hebben voor de toegankelijkheid van apotheekzorg. Het is daarom van belang om samen aan oplossingen te blijven werken, zoals we ook schreven in ons verkennend onderzoek in 2021. Om beschikbaarheid van geneesmiddelen te borgen wordt per 1 januari 2023 een verplichte ‘ijzeren voorraad’ aangelegd. Dit betekent dat fabrikanten en groothandels worden verplicht om voor belangrijke medicijnen een voorraad van tweeënhalve maand aan te houden. Dit moet een groot deel van de geneesmiddelentekorten terugdringen.

Acute zorg

Om ervoor te zorgen dat goede acute zorg voor iedereen beschikbaar en betaalbaar blijft, moeten we deze zorg anders gaan organiseren. In 2022 hebben we daarom met het advies passende acute zorg de discussie gestart over de toekomstbestendigheid van de acute zorg. Dit najaar wordt besluitvorming van VWS verwacht over de aanspraak van de acute zorg in Nederland. 

“Zonder actie is toegang tot acute zorg niet meer vanzelfsprekend door meer SEH-stops en langere wachttijden.”

Schaarse middelen doelmatiger inzetten

Het acute zorglandschap kan en moet veel passender worden georganiseerd. Wanneer we geen actie ondernemen zal de acute zorg niet meer voor iedereen toegankelijk zijn door meer SEH-stops en langere wachttijden in de acute zorgketen. Hierdoor kan de kwaliteit van de zorg niet geborgd worden. Wij zetten daarom in op een betere aansluiting tussen de zorgvraag en het zorgaanbod in de acute zorg om schaarse middelen (geld en personeel) doelmatiger in te zetten. Dit vraagt op regionaal niveau om een herziening van de acute zorgketen. Hiervoor is intensieve samenwerking tussen zorgaanbieders, zorgprofessionals en zorgverzekeraars nodig.

Andere kaders voor acute zorg

Voor een toekomstbestendige acute zorgketen is onder andere een regionale heroverweging van het aantal spoedeisende hulpafdelingen (SEH’s) nodig. Dit hoeft niet per definitie te betekenen dat SEH’s verdwijnen. Het kan ook zijn dat een aantal SEH’s alleen ’s nachts sluit. Of dat er meerdere posten komen voor eenvoudige zorg en een gespecialiseerde post elders in de regio die de complexere zorg levert. Voor deze beweging naar een passend aanbod van SEH’s is het belangrijk dat de huidige bereikbaarheidsnorm van 45 minuten wordt herzien. Deze norm uit 2002 is niet gebaseerd op medisch-wetenschappelijke criteria, concludeerde de Gezondheidsraad. We vinden dat de overheid andere en scherpere kaders moet opstellen voor de beschikbaarheid en bereikbaarheid van acute zorg, zodat zorgaanbieders en zorgverzekeraars de acute zorg in de regio passender kunnen inrichten. 

Gegevensuitwisseling essentieel

Daarnaast is goede coördinatie van in-, door- en uitstroom van patiënten van belang. Gegevensuitwisseling is hierbij essentieel, dit gaat enerzijds om goede en betrouwbare uitwisseling van medische patiëntengegevens tussen zorgaanbieders en anderzijds om inzicht in beschikbare plekken voor passende vervolgzorg. Wij denken dat het invoeren van beschikbaarheidsbekostiging voor de SEH kan bijdragen aan meer passende zorg. Om dit succesvol te implementeren moet voldaan worden aan twee voorwaarden; een passend aanbod van SEH’s en duidelijke criteria voor aanwijzing. 

Verandering noodzakelijk

Om de acute zorg toekomstbestendig te maken, is verandering noodzakelijk. Veranderingen in de acute zorg komen echter lastig tot stand en liggen vaak erg gevoelig. Met name op regionaal niveau ontbreekt het aan doorzettingsmacht om noodzakelijke veranderingen tot stand te brengen wanneer deze pijnlijke gevolgen hebben of wanneer partijen er samen niet uitkomen. We begrijpen dat veranderingen in de acute zorg gevoelig liggen, iedereen heeft acute zorg voorzieningen het liefst zo dicht mogelijk bij huis, dat geeft een gevoel van veiligheid. Dit maakt gesprekken over veranderingen in de organisatie van acute zorg gevoelig, ingewikkeld en emotioneel beladen. Het is daarom belangrijk dat betrokken partijen over hun eigen deelbelang heen kijken, de beweging naar passende acute zorg verder vormgeven en burgers daarbij betrekken.

Geestelijke gezondheidszorg

De toegankelijkheid van de ggz staat onder druk. Specifiek voor de ggz geldt dat er weinig inzicht is in wat passende (ggz)-zorg is, waardoor hier niet of nauwelijks op gestuurd kan worden. Als er niets verandert, zal de toegankelijkheid verder onder druk komen te staan en zal een zorgvrager ook in de toekomst niet altijd de zorg ontvangen die nodig is op het moment dat de vraag urgent is.

Zorgprestatiemodel

Het zorgprestatiemodel is nieuwe bekostiging voor geestelijke gezondheidszorg en forensische zorg. Het is een bekostiging met eenvoudige regels en duidelijke nota’s en met eerlijke vergoedingen voor gepaste zorg. Zorgaanbieders declareren vanaf 1 januari 2022 op deze nieuwe manier. De nieuwe bekostiging en de daaraan gekoppelde zorgvraagtypering moet bijdragen aan het gepast gebruik van zorg. Daar waar mogelijk monitoren we of de nieuwe bekostiging de effecten oplevert die waren beoogd bij de invoering. Meer inzicht krijgen in de mate van urgentie van zorg kan een rol spelen in het verminderen van de wachttijden en wachtlijsten en gebruikt worden in de inkoopgesprekken. 

“Verbetering van de in- en uitstroom in de ggz vraagt om domeinoverstijgende samenwerking.”

Vanuit ons toezicht op onder andere de zorgplicht van de zorgverzekeraar volgen wij de ontwikkelingen op de wachtlijsten en wachttijden. Maar daarnaast zullen er ook (scherpe) keuzes gemaakt moeten worden. Zo zal de samenwerking over de domeinen heen verbeterd moeten worden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de (regionale) samenwerking tussen de eerstelijnszorg, het sociaal domein en de ggz. Hiermee kan de in-, door- en uitstroom verbeteren. Samen met de IGJ houden wij toezicht op deze ontwikkelingen. Er zijn mooie en goede voorbeelden die aansluiten op de visie van wat passende zorg is, voorbeelden waarin de samenwerking tussen verschillende domeinen al meer vorm heeft gekregen. Deze voorbeelden moeten we gebruiken en waar mogelijk versterken als deze bijdragen aan de problemen waarmee de ggz geconfronteerd wordt. Daarin is het belangrijk dat het gesprek gevoerd wordt over voor wie de ggz nu bedoeld is (en voor wie dus niet), maar ook wat is nu passende ggz zorg. 

Huisartsenzorg

We zien dat de toegankelijkheid van de huisartsenzorg steeds meer onder druk staat. Dit wordt veroorzaakt door de zorgbrede ontwikkelingen, (regionale) tekorten aan huisartsen en ondersteunend personeel en de toename van wachtlijsten in andere sectoren. Doordat patiënten op wachtlijsten worden geplaatst en dus niet direct kunnen doorstromen naar andere sectoren (denk hierbij aan de tweede lijn en de ggz), blijft de huisarts verantwoordelijk voor deze patiënten. Daarnaast is het sociaal domein niet altijd op voldoende sterkte om te voorkomen dat mensen onnodig gebruik maken van huisartsenzorg. We zien dat de huisartsen de werkdruk toenemend als te hoog ervaren. Minder huisartsen willen praktijkhouder worden, waardoor praktijkhouders in sommige regio’s niet in staat zijn om hun praktijk over te dragen als zij bijvoorbeeld met pensioen gaan. Vanwege deze problemen vragen huisartsen aandacht voor meer tijd voor de patiënt (MTVP), de wachttijden in de ggz, het sociaal domein en de tweede lijn, de druk op de avond-, nacht- en weekendzorg (ANW) en voldoende en betaalbare praktijkhuisvesting. Deze thema’s zien we ook terug in het IZA. Hierin hebben partijen onder andere afgesproken dat het ANW-uurtarief door ons wordt herijkt en gedifferentieerd. Dit hebben wij inmiddels gedaan, de tarieven worden aangepast per 1 januari 2023. Daarnaast zullen we voor 1 juli 2023 een advies schrijven over hoe MTVP in de bekostiging verankerd kan worden.

Toekomstbestendige eerste lijn

Als we niet in actie komen kan de huisartsenzorg niet meer op de manier geleverd worden zoals we nu gewend zijn en zoals de huisarts dat graag wil. Het komt nu al af en toe voor dat mensen zich in bepaalde regio’s niet bij een huisarts kunnen inschrijven. Daarom moet de zorg beter georganiseerd worden. Hiervoor moeten we kijken naar het grotere geheel, het is belangrijk dat in de hele zorgketen partijen samenwerken aan een toekomstbestendige eerste lijn. Door het passend organiseren van de huisartsenzorg, kunnen we de zorgcapaciteit optimaal benutten en kan de huisarts ook in de toekomst aan de zorgvraag voldoen. Omdat de huisarts vanuit de praktijk het meeste inzicht heeft in hoe deze passende organisatie van de huisartsenzorg eruit moet zien, heeft deze hierbij een belangrijke rol. 

In het IZA zijn afspraken gemaakt over het versterken van de organisatiegraad in de eerste lijn met als doel efficiënt om te gaan met de capaciteit van zorgverleners in de eerstelijnszorg en daarmee de toegankelijkheid beter te borgen. Er wordt gewerkt aan een visie op het toekomstig zorglandschap in 2030 én een plan van aanpak gemaakt hoe daar te komen, hiervoor leveren wij input.

Regionale samenwerkingsverbanden

Goed functionerende regionale samenwerkingsverbanden zijn hierbij belangrijk. De uitdaging ligt in het regionaal duidelijke afspraken maken over de organisatie van zorg. Hierbij kan gedacht worden aan welke zorgaanbieder welke verantwoordelijkheid heeft, welke zaken zorgaanbieders individueel organiseren en welke zaken op regionaal niveau georganiseerd moeten worden. Zorgverzekeraars moeten zich maximaal inspannen om de zorg regionaal passend te organiseren. Dit moeten zij zo doen dat optimaal gebruik wordt gemaakt van de beschikbare capaciteit. Het is belangrijk dat zij samen met de regionale organisaties de nodige keuzes maken in het geval de zorgvraag de zorgcapaciteit overschrijdt. Dit zijn moeilijke, maar noodzakelijke keuzes. Wij dragen hieraan bij door te zorgen voor een passende bekostiging en erop toe te zien dat de partijen hun afspraken in de passende organisatie van de huisartsenzorg nakomen. 

Wijkverpleging

Voor het toegankelijk en betaalbaar houden van de zorg in de komende decennia is goede wijkverpleging cruciaal. De wijkverpleging staat echter op diverse manieren onder druk en het vraagt een eensgezinde en gezamenlijke aanpak om die druk te verlichten en de gewenste ontwikkelingen te ondersteunen. De wijkverpleegkundige komt veel achter de voordeur, legt de verbinding met de huisarts, het ziekenhuis, het sociaal domein en de familie van de cliënt. De wijkverpleegkundige is, naast de huisarts, daarom een belangrijke ‘spin in het web’ in de eerstelijnszorg. Inzet op preventie, samenwerking met elkaar en met andere domeinen en werkplezier zijn daarbij noodzakelijk. 

Scenario’s voor afschaling

Het bij elkaar brengen van vraag en aanbod in de wijkverpleging wordt steeds moeilijker. We hebben onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van het aantal cliënten in zorg. Zowel zorgverzekeraars als zorgaanbieders geven aan dat ‘de rek eruit is’. Het aantal uren geleverde zorg per week kan niet veel verder dalen, het aantal cliënten in zorg kan niet veel verder stijgen. Intussen blijft het aantal ouderen dat zorg nodig heeft wel stijgen terwijl het aantal vacatures in de wijkverpleging ook stijgt. Zorgprofessionals en zorgverzekeraars staan gezamenlijk voor de uitdaging om de zorg in de regio passend en toekomstbestendig te organiseren, zowel structureel als in een situatie waarin er tekort is aan zorgaanbod.  Hiervoor vinden wij het noodzakelijk dat op korte termijn scenario’s worden ontwikkeld voor het afschalen van zorg voor het geval de continuïteit van wijkverpleging in regio’s in het gedrang komt. 

Experiment nieuwe bekostiging

De toegankelijkheid, kwaliteit en betaalbaarheid van de wijkverpleging willen we waarborgen en vergroten.  In 2022 hebben we in samenwerking met de sector een experiment geïntroduceerd. Met dit experiment werken we aan een nieuwe bekostiging met een nieuwe standaard voor transparante informatie-uitwisseling op basis van cliëntprofielen. Dit experiment kan bijdragen aan de uitdagingen waar we voor staan, het geeft de wijkverpleegkundige de tijd en ruimte om in te zetten op preventie, samenwerking, werkplezier en innovatie.

Hogere toetredingsdrempels

Daarnaast zijn professionele bedrijfsvoering en goed bestuur een randvoorwaarde voor passende zorg en dragen bij aan vertrouwen in de zorg. We verschuiven het toezicht zoveel mogelijk naar de voorkant en zetten in op het voorkomen van misbruik. Waar nodig treden we duidelijk op; met een gebalanceerde combinatie van voorkomen, stoppen én bestraffen. Daarnaast hameren we op hogere toetredingsdrempels. We zien deze sector nog vaak bovenaan de lijstjes staan als het gaat om het aantal signalen rondom fraude of onrechtmatigheden. We blijven daarom alert op integriteitsrisico’s, vanwege de kans op slechte zorg, hoge kosten en fraude. Deze risico’s hinderen meer zorginhoudelijk contracteren, wat een belangrijk streven is in de ontwikkeling van de wijkverpleging.

“De urgentie om te investeren in de wijkverpleging is groter dan ooit.”

Structurele investeringsruimte

Samenwerking met andere zorgverleners staat centraal in de wijkverpleging. Samenwerking in de regio is daarom noodzakelijk om thema’s als onplanbare nachtzorg, herkenbare en aanspreekbare wijkverpleging en (wijkgerichte) preventie te laten vliegen. Aanbieders van wijkverpleging dienen hierbij onder andere samen te werken met zorgverzekeraars, huisartsen en het sociaal domein. Alleen als partijen zich vanuit een gemeenschappelijke visie richten op de uitdagingen van de toekomst, kan wijkverpleging ook in de toekomst toegankelijk blijven. Hierbij past tevens het aangaan van lange termijn relaties en contracten en aandacht voor het vernieuwen en efficiënter leveren van zorg. Om te voorkomen dat de wijkverpleging vastloopt is het urgenter dan ooit om te investeren in de toekomstbestendigheid van de wijkverpleging. In de monitor contractering wijkverpleging hebben we echter geconstateerd dat gesprekken hierover achterblijven. Daarom hebben we samen met zorgaanbieders en zorgverzekeraars afspraken gemaakt om hieraan te werken. Samen met veldpartijen verkennen we hoe we de wijkverpleging via contractering toekomstbestendiger kunnen maken. Dit doen we door middel van het creëren van structurele investeringsruimte. Deze ruimte moet leiden tot concrete contractafspraken over cruciale inhoudelijke onderwerpen als: selectieve (wijkgerichte) preventie, bevorderen van zelfredzaamheid, inzet van digitale zorg, positie van wijkverpleging op de arbeidsmarkt en optimalisatie van samenwerking in de keten.

Paramedische zorg

In de paramedische zorg zetten we in op passende zorg. De beweging naar passende zorg wordt echter belemmerd doordat paramedische zorg beperkt wordt vergoed vanuit het basispakket (m.u.v. logopedie). Deze beperkte aanspraak kan ervoor zorgen dat verzekerden kiezen voor een duurdere vorm van zorg, die wel wordt vergoed (bijvoorbeeld in de tweede lijn), paramedische zorg uitstellen of helemaal vermijden. Dit beeld wordt bevestigd door onderzoek van de Patiëntenfederatie Nederland, waaruit blijkt dat ongeveer 50% van de mensen minder vaak naar een fysio- of oefentherapie behandeling gaan wanneer ze minder vergoeding krijgen. Van de mensen die aangeven dat ze geen fysio- of oefentherapie hebben gehad, maar dat wel nodig hebben, geeft 26% als reden dat de kosten te hoog zijn. De preventieve mogelijkheden van paramedische zorg worden hierdoor niet volledig benut. 

“Andere vormgeving van aanspraak kan de toegankelijkheid van paramedische zorg verbeteren.”

Bundelbekostiging

Een andere vormgeving van de aanspraak kan de toegankelijkheid van paramedische zorg verbeteren. Ook biedt dit mogelijkheden om te experimenteren met andere vormen van bekostiging van paramedische zorg, zoals bijvoorbeeld bundelbekostiging. Dit is een bekostiging op basis van een (totaal)pakket aan zorg rondom een bepaalde aandoening of patiëntengroep. De zorgaanbieder krijgt een vast bedrag per zorgbundel in plaats van een bedrag per individuele (of set van) verrichting(en). De minister van VWS heeft ZINL gevraagd een advies uit te brengen over geschikte vormgeving van de aanspraak op de eerstelijns fysio- en oefentherapie in de basisverzekering, rekening houdend met de principes van passende zorg. De verwachting is dat fysio- en oefentherapie een belangrijke bijdrage kan leveren aan de beweging naar passende zorg (bijvoorbeeld door het voorkomen van duurdere zorg en het inzetten op de Juiste Zorg op de Juiste Plek (JZOJP)). Wij zullen – waar nodig – door VWS worden gevraagde een advies uit te brengen over passende bekostiging. 

Wat daarnaast kan bijdragen aan meer passende paramedische zorg, is het creëren van meer inzicht in de kwaliteit van paramedische zorg. Uitkomstinformatie zou bijvoorbeeld een centrale rol moeten spelen. Goede uitkomstinformatie is van belang voor patiënten en zorgverleners, maar stelt ook zorgverzekeraars in staat om passende zorg beter te belonen dan niet of minder passende zorg. 

Geboortezorg

In de geboortezorg krijgt elke zwangere zorg van verschillende zorgaanbieders, vaak vanuit zowel de eerste lijn (verloskunde en kraamzorg), als vanuit de tweede lijn (ziekenhuiszorg). Desondanks zien we dat de verschillende beroepsgroepen zich kenmerken door professionele perspectieven die soms haaks op elkaar kunnen staan. Zorginhoudelijke verschillen staan innovatie en samenwerking nog te vaak in de weg. De grootste uitdaging in deze sector is daarom ook hoe er multidisciplinair samengewerkt kan worden om passende, integrale zorg te leveren. Om de beweging hiernaartoe te versnellen hebben wij het per 2023 voor alle zorgaanbieders in de geboortezorg mogelijk gemaakt om integrale bekostiging in plaats van monodisciplinaire bekostiging in te zetten. Het zogenaamde tweesporenbeleid voor de bekostiging van de geboortezorg. De integrale bekostiging is ontwikkeld om meer ruimte te geven aan samenwerking tussen geboortezorgaanbieders. Hiermee kunnen verloskundigen, ziekenhuizen en kraamzorgorganisaties de zorg samen declareren. Door middel van de monodisciplinaire bekostiging blijft het ook mogelijk voor zorgaanbieders om de zorg zelfstandig te declareren. Wij zijn met partijen in gesprek om de monodisciplinaire bekostiging beter passend te maken voor het leveren van integrale zorg.

Capaciteitsproblemen

Daarnaast zien we dat in de geboortezorg sprake is van capaciteitsproblemen. Het gevolg hiervan is dat niet overal in Nederland het geïndiceerde aantal uur kraamzorg geleverd kan worden, maar hoogstens het minimale aantal uur kraamzorg. Ook ziekenhuizen kampen met krappe capaciteit voor bevallingen. 

Wij denken dat het steunen van innovatieve ideeën in de geboortezorg een positief effect kan hebben op de capaciteit en kwaliteit van de zorg. Wij vinden dat de aandacht moet liggen in het stimuleren en versterken van samenwerkingsverbanden, het organiseren van netwerkzorg en meer aandacht geven aan preventie en samenwerking met het sociale domein. Zorgaanbieders, zorgverzekeraars en veldpartijen moeten hun rol pakken om zelf met oplossingen te komen. Wij bekijken samen met het veld of de bekostiging hierbij een rol kan spelen. 

Mondzorg

De mondzorg zoals we die kennen is aan het veranderen. De afgelopen jaren zien we dat steeds meer praktijken deel uitmaken van een keten. Ook is er sprake van verdere digitalisering in de mondzorg. Voorbeelden hiervan zijn de mogelijkheden om digitaal een beugel te kopen zonder directe betrokkenheid van een (tandarts-)orthodontist of het voeren van digitale consulten.

In de mondzorg kan de toegankelijkheid van zorg op termijn (regionaal) onder druk komen te staan. De beroepsgroep vergrijst wat leidt tot uitstroom van zorgaanbieders en door beperkte opleidingsplekken voor de opleiding tandheelkunde wordt deze uitstroom onvoldoende opgevuld. Op dit moment wordt het tekort aangevuld door buitenlandse instroom, de vraag is of dit in de toekomst zo blijft. Daarnaast zien we dat de vraag naar de mondzorg in de komende jaren juist stijgt, onder andere omdat door de gestegen kwaliteit van de mondzorg ouderen steeds vaker hun eigen tanden en kiezen behouden. Deze aspecten samen maken dat de NZa goed let op de toegankelijkheid van de mondzorg. 

“Passende bekostiging stimuleert zorgaanbieders om enkel passende zorg aan te bieden.”

Zeven ambities

De afgelopen jaren heeft de NZa samen met verschillende partijen gewerkt aan een ambitietraject voor de mondzorg. Hierin zijn zeven ambities afgesproken. We ondersteunen en begeleiden het proces van deze ambities, waarbij ook het passend organiseren van zorg aandacht krijgt. Zo wordt ingezet op bewezen effectieve preventie wat op termijn moet leiden tot minder vraag naar curatieve zorg. Daarnaast onderzoeken we of maatwerk in bekostiging voor jeugd (tot 18 jaar) en kwetsbare ouderen mogelijk kan worden gemaakt. Door passende bekostiging te organiseren, worden aanbieders gestimuleerd om (enkel) passende zorg aan te bieden. Voor de toegankelijkheid van de mondzorg op de lange termijn kijken we of het aantal beschikbare zorgverleners goed aansluit bij de vraag. Opleidingsplaatsen en organisatie van de zorg zijn daarbij belangrijke onderwerpen.

Zorgverzekeringen

De zorgverzekeringsmarkt is gebaseerd op solidariteit en keuzevrijheid. Solidariteit betekent dat iedereen recht heeft op dezelfde, betaalbare zorg uit het basispakket van de zorgverzekering, of iemand nou rijk of arm, gezond of ziek, jong of oud is. Iedereen betaalt mee via premies en belastingen. Keuzevrijheid houdt in dat de iedereen een keuze kan maken voor de polis en de mogelijkheid heeft om jaarlijks over te stappen. We zien dat deze twee belangen soms botsen. De NZa wil deze twee fundamenten in balans houden en het keuzebewustzijn van de burger vergroten.

Hogere premiebesparing

Ten opzichte van vorig jaar zien we dat het aantal polissen is toegenomen van 57 naar 60 ondanks oproepen van de NZa aan zorgverzekeraars om terughoudend te zijn met nieuwe polissen. Daarnaast zien we dat het aantal polissen met beperkende voorwaarden is gestegen van 16 naar 21. Ook het aantal verzekerden met een dergelijke polis is fors gegroeid van 3,19 miljoen naar 3,8 miljoen in 2022. In 2022 is sprake van een groei van de premiebesparing die zorgverzekeraars behalen met overstappen (overstapwinst). In 2021 en 2022 is deze winst veel hoger dan in de voorgaande jaren. De overstapwinst bedroeg 105 miljoen in 2022 en is vooral behaald door de vele overstappers naar polissen met een premie die veel lager is dan het gemiddelde vóór overstap. Dat gaat veelal om polissen met beperkende voorwaarden. 

“Segmentatie tussen polissen voor gezonde en ongezonde verzekerden zet de risicosolidariteit onder druk.”

Bovenstaand beeld roept vragen op over de solidariteit op de zorgverzekeringsmarkt. In de beeldvorming van consumenten, en in de marketing door zorgverzekeraars, worden polissen met beperkende voorwaarden op dit moment vooral neergezet als interessante zorgverzekeringen voor jonge en gezonde verzekerden. Het risico bestaat dat er een segmentatie ontstaat tussen polissen voor gezonde en polissen voor ongezonde verzekerden waarmee de risicosolidariteit en hiermee het huidige stelsel onder druk komt te staan. Daarnaast kan premieconcurrentie er toe leiden dat zorgverzekeraars zich minder richten op een goede zorginkoop. Dit risico speelt vooral in die situaties waarin de zorgkosten onvoldoende worden gecompenseerd in de risicoverevening. Vorig jaar hebben we daarom een beroep gedaan aan zorgverzekeraars om zich meer te richten op service en kwaliteit en minder op prijs en dat zij daarbij sturen op passende zorg rondom de patiënt. Ook hebben we vorig jaar daarom een oproep gedaan om de verschillen in de winstgevendheid in de risicoverevening weg te nemen. 

Afschaffing collectiviteitskorting

Er lijkt sinds 2021 sprake van een forse verschuiving op de polismarkt richting polissen met beperkende voorwaarden. Daarnaast wordt met ingang van 2023 de collectiviteitskorting afgeschaft. De verwachting is dat de nominale premies voor 2023 fors toenemen. Omdat er sprake is van een hoge inflatie die de koopkracht van verzekerden aantast kunnen deze ontwikkelingen mogelijk leiden tot aanzienlijk meer overstappers in 2023 wat mogelijk tot een nog grotere aantasting van de solidariteit kan gaan leiden.

Stop verdere segmentatie

Op basis van de huidige ontwikkelingen vinden wij het noodzakelijk dat per 2023 maatregelen worden getroffen om een verdere segmentering van de markt te stoppen. Het ministerie gaat daarom de winsten op polisniveau volgend jaar beperken. Daarnaast worden ex ante maatregelen uitgewerkt om vanaf 2024 de compensatie van gezonde en chronisch zieke verzekerden in de risicoverevening structureel te verbeteren. Wij steunen de maatregelen die het ministerie treft en hebben hier een positief advies op gegeven.

Lees ook

1 De zorg heeft een kritisch punt bereikt
2 Vizier op het algemeen belang
    2.1 Toegankelijkheid
    2.2 Passende bekostiging en contractering
    2.3 Samenwerken aan passende zorg
3 Trends in sectoren