In de eerste coronagolf moest veel zorg worden afgeschaald. Het OLVG wilde dit in de tweede golf niet nog een keer laten gebeuren. Dankzij gerichte samenwerking met een aantal andere zorgaanbieders en ondersteuning van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en zorgverzekeraar Zilveren Kruis werd in korte tijd een unieke oplossing gecreëerd.
Het laten doorgaan van de reguliere zorg in een crisisperiode – zoals we die nu met de COVID-19 pandemie meemaken – vraagt om sturing van het volledige zorgpad: vanaf het moment dat de patiënt de huisarts bezoekt tot aan de overdracht van de patiënt vanuit het ziekenhuis naar thuis, het verpleeghuis of een revalidatie-instelling. “Daar komt nog een probleem bij dat nu in de tweede golf van de crisis veel groter is dan in de eerste”, zegt Maurice van den Bosch, bestuursvoorzitter van het OLVG in Amsterdam. “We hebben nu veel meer te kampen met zorgpersoneel dat uitvalt door ziekte. Dat zet extra spanning op onze ambitie om én de crisis te managen én te waarborgen dat de reguliere zorg zoveel mogelijk overeind kan blijven.”
Toch is dit wel precies wat dit Amsterdamse ziekenhuis mogelijk wil maken, vooral voor de vier meest kritische groepen patiënten: hart- en vaatziekten, longziekten, kanker en gewricht en pijn. “Die mogen niet tussen de wal en het schip vallen”, zegt Van den Bosch, “en dat is in de eerste golf wel gebeurd.” De strategie om dit te realiseren komt in de kern neer op het spreiden van de COVID-19-patiënten – zowel klinisch als op de IC – volgens het fair-share principe in de regio en zo de druk op een individueel ziekenhuis te verlichten en samen met andere zorgaanbieders in de regio te sturen op het hele zorgpad, om te voorkomen dat de reguliere zorg moet worden afgeschaft. Op papier klinkt dat heel voor de hand liggend, maar in de uitvoering een tour de force van jewelste.
Instroom en doorstroom
De eerste stap in het proces is garanderen dat alleen patiënten in het OLVG terechtkomen die per se daar moeten zijn, en zorgen voor een goede doorstroming op het moment dat ze kunnen worden ontslagen. Voor het laatste wordt vanuit de VVT-sector (verpleeg-, verzorgingshuizen en thuiszorg) gewerkt aan de ontwikkeling van een transferafdeing in het ziekenhuis. Dat is de achterkant.
De voorkant begint bij een goede samenwerking met de huisarts. “We willen laten zien dat we open blijven voor de patiënt”, vertelt Van den Bosch. “De eerste stap hierin is digitale triage vanuit het zorgdomein van waaruit de huisarts verwijst, voor de al genoemde vier kritische patiëntgroepen. We doen dit momenteel vanuit een centraal regiecentrum, waarin de patiënten ook digitaal kunnen worden gemonitord, zodat we ze op afstand een volledige triage kunnen bieden.”
Diagnostiek en behandeling
De volgende stap is veilige diagnostiek voor patiënten die voor onderzoek naar het ziekenhuis moeten worden verwezen. Hiervoor zijn diagnostiek units ingericht in de locaties OLVG Oost, West, locatie Spuistraat en Medisch Centrum Jan van Goyen, op basis van de pijlers röntgen, echo, hartonderzoek, longfunctie en laboratorium.
“De laatste twee locaties zijn coronavrij”, vertelt Van den Bosch. “Tachtig procent van de patiënten krijgt op basis van de diagnostiek het goede nieuws dat het niet nodig is te opereren. Voor de resterende twintig procent hebben we voorzien in een netwerk van operatiecentra. Dat hebben we nodig in deze situatie, want ons OK-programma is natuurlijk onder druk komen te staan. Met Amsterdam UMC, het BovenIJ Ziekenhuis en Ziekenhuis Amstelland hebben we een goede samenwerking in de regio en vanuit het ROAZ. Voor de hartzorg zijn we in de regio, samen met Amsterdam UMC, primair zelf verantwoordelijk. Maar we hebben afgesproken geen patiënten in de steek te laten, dus hebben we als onderdeel van Santeon samen met de andere daarin verenigde ziekenhuizen afgesproken om bij een noodsituatie ook patiënten daar op te kunnen opvangen.”
Voor oncologie maakt het OLVG deel uit van het regionetwerk van oncologische specialisten uit de verschillende ziekenhuizen. “Hierbij kunnen we indien nodig terugvallen op het coronavrije Antoni van Leeuwenhoek. Voor het onderdeel gewricht en pijn tenslotte hebben we afspraken gemaakt met Xpert Clinic, om non-COVID knie- en heupoperaties te kunnen bieden.”
Zorgverzekeraar en Zorgautoriteit aan boord
Het is onmogelijk een dergelijke samenwerking vorm te geven zonder de medewerking van de Nederlandse Zorgautoriteit en de primaire zorgverzekeraar, in dit deel van het land Zilveren Kruis. “Je moet data delen en patiënten overdragen, je moet weten welke organisatie ruimte heeft voor patiënten”, legt Van den Bosch uit. “Zaken die vereisen dat we soepel omgaan met de regels op dit gebied. En de zorgverzekeraar moet akkoord gaan met het financieren van de zorg volgens het principe van onderaannemerschap, want het OLVG fungeert in deze samenwerking als hoofdaannemer. De gemaakte afspraken laten zien dat het heel goed mogelijk is om slim te innoveren en samen te werken. Zowel de NZa als de zorgverzekeraar bleken daar volledig voor open te staan. In deze crisis hebben alle betrokken partijen commerciële belangen op de achtergrond gesteld. Zilveren Kruis heeft dat goed opgepakt en heeft ervoor zorggedragen dat het namens de andere zorgverzekeraars met ons en met de NZa kon overleggen. Dit is niet het moment om naar de normale marktmechanismen te kijken.”
Met de NZa en Zilveren Kruis is afgesproken dat het proces één-op-één mag worden gedeeld, zodat zorgaanbieders op andere plaatsen in het land het kunnen kopiëren.
Karina Raaijmakers, directeur toezicht & handhaving NZa: “Het voorbeeld van het OLVG laat zien dat samenwerking in de regio om ook de planbare zorg in coronatijd toegankelijk te houden grote meerwaarde oplevert voor patiënten. Sinds de start van de pandemie zetten we in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) nog meer in op die regionale samenwerking tussen ziekenhuizen, klinieken, huisartsen en de VVT-sector. Zo willen we voorkomen dat de beperkingen in de toegankelijkheid van de planbare zorg leiden tot onherstelbare gezondheidsschade. Er is niet één manier van samenwerken succesvol. Steeds zal het afhangen van bestaande netwerken, de zorgvraag en andere specifieke kenmerken van de regio wat werkt. Wat in alle gevallen wel geldt, is dat een overlegstructuur, waarin alle zorgaanbieders in de regio en de grootste zorgverzekeraar(s) zijn vertegenwoordigd, de kans op succes vergroot. Én dat alle partijen het maatschappelijk belang boven het eigen belang durven te plaatsen. Daar waar ondersteuning van de NZa bijdraagt aan het van de grond tillen van nieuwe samenwerkingsinitiatieven, bieden we die ondersteuning. In onze regelgeving zit veel ruimte voor maatwerk en innovatie. Dat bleek in het voorbeeld van het OLVG ook zo te zijn.
Wij werken op dit moment hard aan het ontsluiten van data over de toegankelijkheid van planbare zorg via een nieuw ontworpen dataportaal. Hierin werken we samen met het Landelijk Centrum Patiëntenspreiding (LCPS). Dit portaal geeft zorgaanbieders en zorgverzekeraars sturingsinformatie om de beschikbare zorgcapaciteit in de regio zo goed mogelijk te benutten. In tijden waarin de COVID-druk op de gezondheidszorg groot is, kan zo gestuurd worden op het zeker stellen van de toegang tot (semi-)acute zorg en planbare zorg die dringend moet plaatsvinden om gezondheidsschade te voorkomen. In tijden waarin de druk minder groot is, moet het dataportaal eraan bijdragen dat beter zichtbaar is waar capaciteit vrij is om uitgestelde zorg alsnog te verlenen.”
Route voor de toekomst
In de voorbereiding hebben manager zorgverkoop Eva de Bres en senior adviseur strategieteam Linde Jacobs van het OLVG een belangrijke rol gespeeld. “We hebben de strategie vanaf de start in gezamenlijkheid uitgedacht”, zegt De Bres. “Wat daarbij hielp is dat we zijn gestart met partners die we al kenden.” Jacobs vult aan: “Met Xpert Clinic was die samenwerking er nog niet eerder. Maar ook dat bleek geen probleem, omdat er bij onze artsen wel al een basis van vertrouwen was in de daar geleverde kwaliteit. Dat was voor ons belangrijk natuurlijk, want we willen dat onze patiënten zich veilig voelen en weten dat ze ook in deze uitzonderlijke situatie nog steeds de zorg krijgen overeenkomstig onze kwaliteitsstandaarden.”
De Bres zegt onder de indruk te zijn van het organisatievermogen en de flexibiliteit van alle partijen. “Ook de zbc’s hadden zeker al voldoende werk op het moment dat wij bij ze aanklopten voor deze samenwerking”, vertelt ze. “In de eerste golf stelden zij personeelsleden beschikbaar voor inzet in de ziekenhuizen. Die kwamen terecht in de volledige hectiek van dat moment, in een setting die ze niet kenden, en liepen het risico zelf besmet te raken. Daarom hebben we er nu voor gekozen om juist hun eigen organisaties te gebruiken als COVID-vrije locaties waar we een deel van de zorg naar kunnen verplaatsen, in ons streven de continuïteit zoveel mogelijk te waarborgen.”
De partijen kijken ook al meteen voorbij de nu zo snel tot stand gekomen samenwerking. “De wens is natuurlijk dat we hierop kunnen voortbouwen”, zegt Jacobs. “De goede relatie tussen de betrokken partijen is er en we weten dat het kwalitatief verantwoord is wat we doen. In deze regio zijn we sowieso afhankelijk van samenwerking. Dit is echt de toekomst.”