Gepubliceerd op 29 november 2021

Een verkenning van de mogelijkheden en uitdagingen van een sectoroverstijgende betaaltitel 

In deel 2: Ruud Sijbers, directeur commercie & innovatie bij Annatommie mc

“Vanuit de huidige gescheiden financieringsstromen wordt nauwe samenwerking tussen een fysiotherapeut en een orthopedisch chirurg nog te weinig gestimuleerd. Terwijl patiënten baat hebben bij zorgaanbieders die samenwerken en een zorgvraag multidisciplinair benaderen. Een gedeelde financiering onder één betaaltitel kan daarbij helpen. Waarom? Omdat deze zorgt voor een eerlijke en afgestemde verdeling van gelden die nodig zijn voor álle zorg aan een patiënt. Dus ook als deze door verschillende zorgaanbieders wordt geleverd. Ik verwacht dat een sectoroverstijgende betaaltitel het leveren van zorg vanuit dezelfde belangen stimuleert: efficiënt, kostenverlagend en met een verhogende waarde voor de patiënt” – Ruud Sijbers

Wij werken aan passende zorg: zorg die samen met en rond de patiënt tot stand komt, de juiste zorg op de juiste plek betekent en niet gaat over ziekte maar over kwaliteit van leven, gezondheid en preventie. In de bestaande regels kan zorg voor de meeste patiënten vaak goed geregeld worden. Maar soms belemmeren de huidige schotten in de bekostiging zorgprofessionals om passende zorg te leveren. Daarom werken we continu aan een passende bekostiging en verkennen wij de mogelijkheden van een sectoroverstijgende betaaltitel. Wij vinden dat financiële afspraken in het belang van de patiënt moeten zijn, ‘productie draaien’ tegen moet gaan, en samenwerking en digitale zorg moet stimuleren. In de bekostiging moet ruimte zijn om het leveren van zorg én de organisatie van zorg te vernieuwen. Een sectoroverstijgende betaaltitel kan daarbij helpen omdat het samen leveren van zorg tussen de verschillende zorgsectoren en/of verschillende zorgwetten structureel wordt ondersteund. 

Ter verdieping van de mogelijkheden van een sectoroverstijgende betaaltitel, delen verschillende zorgaanbieders hun verwachtingen. We kijken daarbij ook kritisch naar de uitdagingen die de ontwikkeling van deze betaaltitel met zich meebrengen. Zodat samenwerken onder één betaaltitel uiteindelijk echt oplevert wat het zou moeten opleveren: passende zorg voor de patiënt.

Ruud Sijbers is van origine gespecialiseerd fysiotherapeut en inmiddels werkzaam als directeur commercie & innovatie bij Annatommie mc. De zelfstandige kliniek is gespecialiseerd in het behandelen van laagcomplexe klachten aan het bewegingsapparaat en levert met name gecontracteerde orthopedische zorg. Annatommie mc heeft acht locaties in Nederland, waarvan zes polilocaties en twee operatielocaties met daarbinnen deelspecialisaties zoals de knie, heup, voet en enkel, schouder- en elleboog en wervelkolom. In vijf vragen en antwoorden legt Sijbers uit wat hij verwacht van een sectoroverstijgende betaaltitel. 

Ruud Sijbers

1. Hoe bevordert een sectoroverstijgende betaaltitel samenwerking?    
“Ik zie deze betaaltitel vooral als een mogelijkheid om met verschillende zorgaanbieders naar een patiëntengroep te kijken en deze multidisciplinair te benaderen. Nu zitten we nog vast in een bekostigingssystematiek waarin zorgaanbieders die aan dezelfde patiënt zorg leveren, op verschillende manieren worden betaald. Een fysiotherapeut krijgt betaald per behandeling volgens het principe p x q, de orthopedisch chirurg in een dbc-betaaltitel. Deze gescheiden financiering staat substitutie in de weg. Ik verwacht dat een gezamenlijke betaaltitel de samenwerking juist stimuleert. Een behandelplan van een patiënt met bijvoorbeeld wervelkolomklachten, wordt dan veel meer een gezamenlijk product waarbij de fysiotherapeut en de orthopedisch chirurg gestimuleerd worden om samen keuzes te maken.”  

2. Is deze betaaltitel een voorwaarde voor passende zorg? 
“Ik verwacht van wel. Een bekostiging die gebaseerd is op p x q is eenvoudig, maar stimuleert in essentie de verkeerde prikkel. En dat geldt helaas ook soms voor patiënten. Wij zien nog regelmatig patiënten die aangeven direct een orthopedische operatie te willen ondergaan, zonder eerst bij de fysiotherapeut te willen kijken of de klachten met therapie verminderen. Terwijl een operatie uitstellen of afstellen soms beter kan zijn. Maar de keuze van een patiënt om direct naar een orthopedisch chirurg te willen, is soms een financiële afweging. En niet een keuze die gebaseerd is op wat het beste aansluit bij de persoonlijke zorgvraag. Daar valt nog veel winst te behalen. Je wilt eigenlijk dat patiënten alleen bij een medisch-specialist op consult komen als je al vrij zeker weet dat een operatie echt nodig is. Want daar zitten de grootste kosten: tegenover één consult bij de medisch-specialist staan ongeveer zeven behandelingen bij een fysiotherapeut. Maar: patiënten zonder aanvullende verzekering moeten zelf betalen voor hun fysiotherapie, terwijl een operatie wel vergoed wordt vanuit de basisverzekering. Gescheiden geldstromen beïnvloeden dus de keuzes die zorgaanbieders én patiënten maken.”

“De uitkomst van een behandeling moet centraal staan.”

“Het drukken van de prijs helpt de patiënt echt niet verder, wel als je blijft sturen op de kwaliteit. De uitkomsten van je behandelingen moeten centraal staan. Niet alleen wat je behandeling op de korte termijn voor je patiënt oplevert, maar juist ook op de lange termijn. Omdat je de bekostiging bundelt onder één betaaltitel kun je het gehele zorgpad van een patiënt beter integreren zodat deze echt aansluit op de zorgbehoefte van de patiënt. Het levert ook een prikkel op om het efficiënter te doen, juist omdat je samen het zorgpad van een patiënt slimmer in kunt richten. Door bijvoorbeeld te automatiseren en te digitaliseren waar het kan, maar ook door te kunnen kiezen voor de inzet van andere zorgverleners binnen het traject, zoals een gespecialiseerd fysiotherapeut. Wellicht leidt dat uiteindelijk ook tot snellere toegang tot zorg omdat de wachttijden korter worden.” 

3. Digitalisering en data: hoe verhogen die de kwaliteit van zorg?
“Om echt goed inzicht te hebben in de kwaliteit van je behandelingen moet je ook patiëntengroepen op de langere termijn kunnen volgen, inclusief voorzorg en nazorg bij andere zorgaanbieders. Is de patiënt gestart bij de huisarts of bij een fysiotherapeut? Hoe lang duurde het voordat er een diagnose of een operatie volgde? Hoeveel fysiobehandelingen zijn er na een operatie nodig om te revalideren? Dat is waardevolle informatie omdat het ons een overkoepelend inzicht geeft in de kwaliteit van de zorg. Hier moet dan wel – natuurlijk op een veilige manier – data over worden verzameld en worden gedeeld. Dat laatste mis ik nu. Zorgverzekeraars kijken nu alleen naar hun eigen data terwijl een gemeenschappelijk beeld nodig is om tot echte conclusies te komen. Een sectoroverstijgende betaaltitel zou daarbij helpen omdat je, net zoals de financiering, ook in één zorgpad data kunt registreren.”

4. Waarin zit de grootste uitdaging?
“Die zit toch vooral in het maken van goede afspraken met andere partijen. Voor het leveren van nazorg aan patiënten die bij ons een ingreep hebben gehad, werken wij samen met een regionaal netwerk van fysiotherapeuten. Zo kunnen we ook na de operatie sturen op kwaliteit. Maar het is uiteindelijk de patiënt zelf die kiest bij welke fysiotherapeut hij of zij een traject volgt. Die keuzevrijheid is goed, maar ik weet niet of in die gekozen praktijk ook echt de zorg wordt geleverd die het beste past bij de patiënt. Het is nu vaak hopen dat de patiënt op een goede plek terechtkomt. Idealiter zou ik in de regio samenwerken met een aantal gespecialiseerde praktijken voor bijvoorbeeld het behandelen van artrose, omdat je dan met elkaar in gesprek kunt over het efficiënter maken van deze zorg specifiek voor die aandoening. Bijvoorbeeld door het leveren van zorg in groepen, of door het digitaliseren van trainingen zodat mensen ook dingen thuis kunnen doen. Dan zouden we structureler en beter kunnen sturen op kwaliteit, en misschien krijgen we dan met elkaar ook wel de totale kosten van het zorgtraject omlaag.”

5. Stel dat de betaaltitel er echt komt. Welk advies zou u graag meegeven?  
“Ik denk dat het echt van belang is dat iedereen weet welke mogelijkheden een sectoroverstijgende betaaltitel biedt. Daarna is het zaak te gaan testen. Kies een regio, een patiëntengroep met een groot volume en verschillende zorgverleners die vanuit verschillende sectoren en over verschillende schotten met elkaar willen samenwerken met één betaaltitel. Onderzoek zo waar een gezamenlijke betaaltitel echt stimuleert in de praktijk. Het is belangrijk dat deze samenwerking en het gesprek hierover breed worden gefaciliteerd. Ik zou graag zien dat een sectoroverstijgende betaaltitel echt gaat worden gebruikt.”

“Op dit moment horen we nog te vaak dat de verschillende of soms tegengestelde financiële belangen samenwerken binnen zorgpaden, of de integratie ervan, in de weg zitten. Wij hopen dat een sectoroverstijgende betaaltitel de samenwerking nog meer stimuleert tussen bijvoorbeeld zorgaanbieders in de eerstelijnszorg en in de medisch-specialistische zorg. Dat komt de patiënt namelijk ten goede. Zorgpaden van patiënten beperken zich zelden tot slechts één domein of sector, ze zijn vaak sectoroverstijgend. Laat de bekostiging dit dan volgen.” – Iris van Stel, NZa

Sectoroverstijgende betaaltitel: hoe nu verder? 

Uit de openbare consultatie die wij in mei 2021 hebben gehouden, blijkt dat er brede belangstelling en draagvlak is voor een sectoroverstijgende betaaltitel. Een belangrijk signaal vanuit de zorgsector. Wij hebben de ministers en staatssecretaris van VWS daarom geadviseerd om de mogelijkheden van deze titel verder te onderzoeken.

Dit interview is het tweede artikel in een reeks. In het eerste artikel vertellen Harry van den Hoeven en Ien van Doormalen van Stichting MESO welke mogelijkheden zij zien in een sectoroverstijgende betaaltitel binnen de gespecialiseerde zorg voor ouderen. 

Volg de Nederlandse Zorgautoriteit op LinkedIn en Twitter, en blijf op de hoogte van andere voorbeelden. Kent u ook een situatie waarin patiënten of zorgverleners zouden profiteren van een sectoroverstijgende betaaltitel? Informeer Iris van Stel erover via istel@nza.nl.