Gepubliceerd op 4 november 2021

Een verkenning van de mogelijkheden en uitdagingen van een sectoroverstijgende betaaltitel

In deel 1: bestuurder Harry van den Hoeven en projectleider Ien van Doormalen van Stichting MESO. 

“Zorg voor ouderen kan behoorlijk complex zijn. Er is regelmatig gespecialiseerde geriatrische kennis nodig. Het MESO-team voorziet daarin. Of er sprake is van een indicatie vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz) of niet: onze zorg wordt er niet anders door. Maar voor de financiering maakt deze indicatie een wereld van verschil. Wij denken dat een sectoroverstijgende betaaltitel kan helpen de inkoop over de domeinen heen echt te stimuleren.” – Stichting MESO

Wat als alle zorg die een patiënt krijgt onder een gezamenlijke betaaltitel zou vallen? En zorgverleners en zorgaanbieders uit verschillende domeinen en sectoren hierdoor eenvoudiger kunnen samenwerken? Kunnen zij dan samen de zorg nog beter rond de patiënt organiseren en makkelijker invulling geven aan de principes van passende zorg? 

Wij werken aan passende zorg. Passende zorg is zorg die samen met de patiënt tot stand komt, de juiste zorg op de juiste plek betekent en niet gaat over ziekte, maar over kwaliteit van leven, gezondheid en preventie. In de bestaande regels kan zorg voor de meeste patiënten vaak goed geregeld worden. Maar soms worden zorgprofessionals belemmerd om passende zorg te leveren, veroorzaakt door de huidige schotten in de bekostiging.

Daarom vraagt passende zorg om passende bekostiging. Wij vinden dat financiële afspraken in het belang van de patiënt moeten zijn, ‘productie draaien’ tegen moet gaan, en samenwerking en digitale zorg moet stimuleren. In de bekostiging moet ruimte zijn om het leveren van zorg én de organisatie van zorg te vernieuwen. Een sectoroverstijgende betaaltitel kan daarbij helpen omdat het samen leveren van zorg tussen de verschillende zorgsectoren en/of verschillende zorgwetten structureel wordt ondersteund. 

Ter verdieping van de mogelijkheden van een sectoroverstijgende betaaltitel, delen verschillende zorgaanbieders hun verwachtingen. We kijken daarbij ook kritisch naar de uitdagingen die de ontwikkeling van deze betaaltitel met zich meebrengen. Zodat samenwerken onder één betaaltitel uiteindelijk echt oplevert wat het zou moeten opleveren: passende zorg voor de patiënt.

Bestuurder Harry van den Hoeven en projectleider Ien van Doormalen zijn betrokken bij Stichting MESO: Multidisciplinaire Eerstelijns ouderenzorg met een Specialist Ouderengeneeskunde. Ze noemen MESO-zorg als voorbeeld van een initiatief dat baat kan hebben bij een bekostiging die geregeld wordt vanuit een sectoroverstijgende betaaltitel. In vijf vragen en antwoorden leggen zij uit waarom.

Harry van den Hoeven

1. Wat kan MESO-zorg voor ouderen betekenen? 
Harry van den Hoeven: “Medische zorg voor kwetsbare ouderen die thuis wonen kan behoorlijk complex zijn. Vaak is er sprake van ingewikkelde problematiek. Ouderen kunnen specifieke ziektebeelden hebben waarvoor gespecialiseerde kennis en kunde nodig is. Meer kennis en kunde, dan aanwezig is in de huisartsenpraktijk, en meer mogelijkheden om bij complexe vragen tot een afgestemd zorgaanbod te komen. Het MESO-team is daartoe in staat. Onderdeel van het MESO-team zijn een specialist ouderengeneeskunde, een geriatrieverpleegkundige en een secretaresse. Zij kunnen door de huisarts worden ingeschakeld om in kaart te brengen wat er precies aan de hand is. En om te achterhalen wat er voor nodig is om de situatie van de oudere te verbeteren, zodat bijvoorbeeld acute spoedeisende hulp voorkomen kan worden.”

Ien van Doormalen

2. Hoe ziet deze zorg er in de praktijk uit? 
Ien van Doormalen: “Het team luistert goed naar de verwijsvraag van de huisarts, naar de behoefte van de oudere en heeft oog voor de betrokken mantelzorgers: wat is er in deze situatie nodig om passende zorg te leveren? Ze doen diagnostiek, gaan in overleg met de huisarts, betrokken paramedische zorgverleners en andere belangrijke betrokkenen. Zo brengt het MESO-team de complete situatie rondom de oudere in kaart. Samen stellen ze een persoonlijk multidisciplinair zorgbehandelplan op. Deze kwetsbare mensen krijgen de zorg die ze nodig hebben en kunnen in goede omstandigheden thuis blijven wonen. Het inzicht dat het zorgplan oplevert, geeft alle betrokkenen vaak al enorm veel rust. Soms gaat de oudere er sterk op vooruit, maar dat gebeurt niet altijd. Wel zijn de oudere en de omgeving dan vaak veel beter voorbereid op wat komt en dat brengt verlichting in de complexe situatie. Gemiddeld genomen is het MESO-team zes maanden met passende ondersteuning aanwezig, een periode waarin de huisarts overigens wel verantwoordelijk blijft voor de oudere. De huisarts neemt de zorg weer volledig over als er een nieuw evenwicht bereikt is. Op deze manier wordt voorkomen dat de huisarts te complexe zorg voor zijn of haar rekening moet nemen.”

3. Tegen welke problemen lopen jullie aan? 
“De vraag naar MESO-zorg wordt door de toenemende vergrijzing alleen maar groter, maar wij hebben te maken met betaalproblemen”, zegt Van Doormalen. “We moeten ‘nee’ zeggen tegen huisartsen die juist óók een aanvraag doen voor kwetsbare ouderen met een Wlz-indicatie, vaak voor een hoog complexe zorgvraag. Wij hebben nu geen betaaltitel voor de Wlz, dus dan houdt de zorg voor deze mensen op. En dat wringt.”

“Momenteel wordt MESO-zorg gefinancierd vanuit de experimenteerruimte binnen de experimentprestatie gzsp, dat staat voor geneeskundige zorg aan specifieke patiënten”, licht Van den Hoeven toe. “In vier regio’s zijn we nu in pilots aan het onderzoeken of MESO-zorg overal dezelfde resultaten oplevert. Maar omdat er geen volgbeleid op gzsp is, zoals in de huisartsenzorg wel gebruikelijk is, moeten wij met verschillende zorgverzekeraars in gesprek om contracten af te sluiten. We hebben nu vier grote zorgverzekeraars bereid gevonden om dat te doen. Voor mensen met een Wlz-indicatie is het anders. Zorgkantoren geven aan dat een specialist ouderengeneeskunde ook zonder MESO-zorg is in te schakelen en dat er al een betaaltitel is. We blijven hierover in gesprek met de zorgkantoren, het helpt in ieder geval enorm dat het ministerie van VWS en de NZa hier stevig over meedenken.” 

4. Hoe zou een sectoroverstijgende betaaltitel kunnen helpen? 
Van den Hoeven: “Wij denken dat een betaaltitel die samenwerking stimuleert heel erg zou helpen. Over de domeinen Zvw en Wlz maar ook over de sectoren heen. Met MESO-zorg doen wij een beroep op ziekenhuiszorg, we sluiten nu aparte overeenkomsten met de geriaters en neurologen in het nabije ziekenhuis. Zij kunnen immers niet zelf een dbc openen voor het meedenken binnen MESO-zorg. Binnen de Zvw is het nog te overzien, maar tussen de Zvw en de Wlz is dat echt niet het geval, daar lopen we tegen problemen aan. Nu leveren we MESO-zorg nog onder een experimenteertitel, maar we hopen dat MESO-zorg over anderhalf jaar reguliere zorg wordt. En juist dan zou een sectoroverstijgende betaaltitel kunnen helpen om iedereen mee te nemen in het daadwerkelijk contracteren van deze zorg. Zo’n betaaltitel kan andere zorgverzekeraars en zorgkantoren stimuleren om ook MESO-zorg te contracteren. Het is geen garantie dat alle partijen dan wel direct ‘ja’ zeggen, maar ik ga ervan uit dat het wel makkelijker wordt om partijen te overtuigen.” 

5. Stel dat de betaaltitel er echt komt. Waar zouden jullie dan vandaag nog mee beginnen?  
“Ik zou dan al mijn tijd steken in het verder opschalen van MESO-zorg op meerdere plekken in het land”, zegt Van Doormalen direct. “Nadenken over hoe we de kwaliteit goed kunnen borgen. Want kwetsbare ouderen de specialistische zorg bieden die bij hun behoefte past en die effectief is en daarbij ook de huisarts van deze complexe zorg ontlast, dat is waar we het uiteindelijk voor doen. Dat MESO-zorg nu nog niet mogelijk is voor patiënten met een Wlz-indicatie vinden wij teleurstellend. Toch zijn alle gesprekken die we over de financiering voeren waardevol, omdat er zo stap voor stap bereidheid ontstaat om tot een oplossing te komen. Want iedereen ziet dat we met elkaar moeten samenwerken. Ons werk op elkaar afstemmen is echt nodig om een antwoord te kunnen blijven geven op de groeiende zorgvraag van onze ouderen. Het kan toch niet zo zijn dat wij dit in Nederland niet kunnen oplossen?”

“Goede samenwerking kan, zoals het voorbeeld van MESO-zorg laat zien, de zorg rondom een patiënt verbeteren. Het is jammer dat zij daarbij tegen de grenzen van domeinen, sectoren en bekostiging aanlopen. Uiteraard is er meer nodig dan alleen een juiste bekostiging; alle partijen zullen mee moeten werken. De sectoroverstijgende betaaltitel kan een stimulans zijn om zorgaanbieders en zorgverzekeraars makkelijker samen te laten werken, zoals Harry van den Hoeven en Ien van Doormalen van Stichting MESO ook aangeven.” – Simone van Es, NZa

Sectoroverstijgende betaaltitel: hoe nu verder? 
Uit de openbare consultatie die wij in mei 2021 hebben gehouden, blijkt dat er brede belangstelling en draagvlak is voor een sectoroverstijgende betaaltitel. Een belangrijk signaal vanuit de zorgsector. Wij hebben de ministers en staatssecretaris van VWS daarom geadviseerd om de mogelijkheden van deze titel verder te onderzoeken.

Kent u ook een situatie waarin patiënten of zorgverleners zouden profiteren van een sectoroverstijgende betaaltitel? Informeer Iris van Stel erover via istel@nza.nl.  Dit interview is het eerste artikel in een reeks. Volg de Nederlandse Zorgautoriteit op LinkedIn en Twitter, en blijf op de hoogte van de andere voorbeelden.