Gepubliceerd op 6 januari 2022

Zorgverzekeraar CZ en BENU, de grootste apotheekketen van ons land, hebben een gedeelde ambitie: de apotheekzorg beter afstemmen op de behoefte van de patiënt en de zorgfunctie van de openbare farmacie versterken. Een interessant voorbeeld van passende zorg, vindt de Nederlandse Zorgautoriteit. De kennis die hiermee wordt opgedaan, kan mogelijk veel breder worden benut.  

Erik Blaauw, manager zorginkoop farmacie CZ

Meerjarencontracten zijn al geen unicum meer in de openbare farmacie, maar meestal gaat het dan om twee – of soms drie – jaar. “Een vijfjarencontract met een apotheekketen is echt nog wel een unicum”, zegt Erik Blaauw, manager zorginkoop farmacie bij CZ. “We zien dat de farmaceutische zorg verandert. De patiënt is meer op zoek naar service die aansluit bij zijn behoefte: 24/7 beschikbaarheid en plaats onafhankelijk. De huidige financieringsstructuur, waarin wij betalen voor het aantal verpakkingen geneesmiddelen dat de apotheek levert aan de patiënt, past daar niet meer bij. We hebben als zorgverzekeraar en openbare farmacie het gemeenschappelijke doel de kwaliteit van zorg te verbeteren en de apotheker de regierol te geven die past bij de huidige ontwikkelingen.”

Eduard Lip, directeur zorg BENU

Dit vraagt om een transitie op basis van vertrouwen, stelt Blaauw, en dat vergt tijd. Eduard Lip, directeur zorg van BENU, bevestigt dit. “We hebben belangrijke thema’s om aan te werken”, zegt hij, “namelijk de ontwikkeling van online dienstverlening, demedicalisering en nieuwe zorgproposities. Als je ieder jaar of iedere twee jaar moet onderhandelen over het contract, maakt dat de invulling daarvan wel heel uitdagend.”

Gepast gebruik en preventie

De uitgangspunten van BENU om de gewenste ontwikkeling van het vijfjarencontract inhoudelijk mogelijk te maken, zijn goed. Lip: “Het is waardevol voor patiënt en maatschappij als medicijngebruik op verantwoorde wijze kan worden teruggedrongen. Met onze medicijnscan spelen we hierin een actieve rol. Deze scan brengt dagelijks op meer dan tweehonderd variabelen het medicijngebruik van onze patiënten in kaart. De signaleringen daaruit geven we digitaal door aan onze apotheken. Daar kunnen ze worden gebruikt om in overleg met arts en patiënt medicatie af te bouwen of te stoppen als dit mogelijk is, maar soms natuurlijk ook te starten met medicatie of te switchen naar andere medicatie als de situatie daarom vraagt. Ook wordt therapietrouw gesignaleerd en bevorderd. In het klassieke contracteringsmodel is stoppen echter lastig, omdat apotheken daarin worden betaald per verstrekking. Stoppen betekent dus minder geld. Binnen ons nieuwe contract is er binnen een kader inkomenszekerheid, wat ruimte geeft om hier wél stappen in te zetten en te werken aan preventie.”

Op het punt van digitalisering noemt Lip online medicatie bestellen met track and trace (en ophalen uit de geneesmiddelen uitgifteautomaat) en contact via beeldverbinding of chatbot. “Ontwikkelingen die aansluiten bij de wens van de patiënt en bijdragen aan efficiency van onze dienstverlening”, zegt Lip. “Ook deze transitie vergt tijd, dus hierin geeft het contract voor meerdere jaren ook weer de ruimte om hieraan goed invulling te kunnen geven.”

Het is waardevol voor patiënt en maatschappij als medicijngebruik op verantwoorde wijze kan worden teruggedrongen.

Kwaliteit en toegankelijkheid

CZ wil graag ruimte geven aan deze ontwikkelingen. “De stip op de horizon die we allebei hebben is dat de patiënt optimaal wordt gefaciliteerd in alles wat met geneesmiddelen samenhangt”, zegt Blaauw. “Het juiste geneesmiddel, uitleg over het juiste gebruik, therapietrouw om tot een goede uitkomst te komen, op het juiste moment switchen, afbouwen of stoppen. En optimale digitale dienstverlening om de zorg zo efficiënt en doelmatig als mogelijk te geven. Wat het voor ons aantrekkelijk maakt om dit juist met BENU te doen, is het feit dat dit een grote keten is met eigendomsapotheken. De apothekers hebben hierdoor mandaat om de gemaakte afspraken ten uitvoer te brengen.”

Een aanpak die in alle opzichten bijdraagt aan de roep om passende zorg, stelt Lip. “Denk hierbij ook aan het feit dat we soms te maken hebben met beperkte beschikbaarheid van medicijnen en zelfs tekorten”, zegt hij. “Door actief te sturen op tijdig afbouwen of stoppen leveren we een bijdrage om dit probleem beheersbaar te houden. En denk ook aan de werkdruk waarmee het apotheekteam te kampen heeft. De stap die we nu zetten in digitalisering van ons zorgaanbod zorgt voor verlichting van die werkdruk. De tijdwinst die dit oplevert, kunnen de apotheken investeren in preventieve checks, die de patiënt helpen om inzicht te krijgen in en te sturen op zijn gezondheid.” Voor CZ een interessante optie. “Als de apotheken erin slagen een efficiencyslag te maken in hun dienstverlening, komt meer tijd beschikbaar voor de complexe patiënten, en dus voor verbetering van de kwaliteit en toegankelijkheid van de apotheekzorg”, zegt Blaauw. 

Jos Vahl, projectleider extramurale farmacie NZa

Ruimte bieden

De Nederlandse Zorgautoriteit kijkt met grote belangstelling naar het meerjarencontract tussen CZ en BENU. “De hier gekozen aanpak neemt voor apotheken de prikkel weg om alleen te focussen op verstrekking van geneesmiddelen en geeft daarmee ruimte om te doen wat nodig is: zorg verlenen. Dat is in het belang van de patiënt. Het past in de wens van de openbare apotheken om zich meer te profileren op zorgverlening”, zegt projectleider extramurale farmacie Jos Vahl. “De huidige beleidsregels en zorgprestaties blijven uiteraard gelden en de zorgverzekeraar behoudt de plicht om te waarborgen dat de verzekerden toegang houden tot kwalitatief goede zorg. Maar ook binnen die geldende regels biedt dit meerjarencontract de ruimte om stappen te zetten in de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de apotheekzorg. De hoop is natuurlijk dat dit kennis oplevert die vervolgens breder kan worden toegepast. Daarom blijven we graag met CZ en BENU in gesprek over hun ervaringen met deze nieuwe financiële afspraken. Het mooie in de aanpak van CZ en BENU is dat zij binnen het huidige bekostigingsmodel een gezamenlijke ambitie weten te realiseren. Niet de bekostiging is als uitgangspunt genomen, maar de farmaceutische zorgbehoefte van de individuele patiënt. Natuurlijk moet bekostiging voldoende ruimte bieden om gezamenlijke ambities waar te kunnen maken, maar het begint met de vraag wat passende farmaceutische zorg is.”

De neuzen dezelfde kant op, maar ook het vertrouwen, de ruimte en de tijd krijgen om deze transitie door te maken.

Vahl stelt dat de NZa de koers van CZ en BENU ook ziet als een oproep aan zorgverzekeraars en zorgaanbieders om samen in gesprek te gaan over passende zorg, specifiek in dit verband om gezamenlijk in gesprek te gaan over passende farmaceutische zorg. “Passende zorg kunnen we alleen samen écht tot stand brengen”, zegt hij. “De neuzen dezelfde kant op, maar ook het vertrouwen, de ruimte en de tijd krijgen om deze transitie door te maken. Het belang van de patiënt voorop, maar ook met oog voor werkdruk van bevlogen professionals in de sector. We hebben een gedeelde verantwoordelijkheid om apotheekzorg ook in de toekomst kwalitatief goed, toegankelijk en betaalbaar te houden.”

Uitgaan van kansen

Zowel Blaauw als Lip erkennen dat in een vijfjaarsperiode niet alle omstandigheden te overzien zijn die invloed kunnen hebben op de ambities die in het vijfjarencontract zijn vastgelegd. “Er zijn altijd externe factoren”, zegt Blaauw. “Denk aan de vergrijzing bijvoorbeeld, aan nieuwe geneesmiddelen die op de markt komen, en niet te vergeten de pandemie waarmee we nu te maken hebben. Een contract met een looptijd van vijf jaar moet de flexibiliteit in zich hebben om daar constructief mee om te gaan. Als je de transitie wilt vormgeven die zowel BENU als ons voor ogen staat, kun je immers niet aan de voorkant alles dicht timmeren. Je moet denken in kansen en mogelijkheden. Met alleen maar uitgaan van mogelijke risico’s kom je geen stap verder.”

Lip ziet het ook zo. “Natuurlijk hebben we geprobeerd de mogelijke situaties die zich kunnen voordoen zoveel mogelijk vooraf in kaart te brengen”, zegt hij. “We hebben ook bandbreedtes afgesproken met elkaar. Vallen uitkomsten daarbuiten, dan gaan we met elkaar in gesprek om opnieuw tot overeenstemming te komen. Dat is onderdeel van de gemaakte afspraken. Tegelijkertijd hebben we ons gerealiseerd dat we niet vooraf alles kunnen weten. Dit vraagt om vertrouwen in eigen kunnen en in de samenwerking. Wat je vaak ziet in zo’n situatie is dat eerst van de ander wordt verwacht dat die verandert voordat je zelf kunt veranderen. Wij daarentegen hebben tegen elkaar gezegd: de feiten zijn zoals ze zijn, maar laten we zelf verantwoordelijk zijn voor de gewenste verandering. We zien allebei de noodzaak en de urgentie.”